Overheidssteun aan zeehavens leidt tot lagere haventarieven en meer havenomzet. Dit heeft positieve uitstralingseffecten naar andere sectoren. In de eerste vijf jaar vloeit dertig tot vijftig procent van het steunbedrag terug naar het Rijk via meer belastinginkomsten en minder uitkeringen.

Er zijn vier scenario’s doorgerekend, waarin de steun varieert van € 50 miljoen per jaar tot € 300 miljoen per jaar. Daarbij is verondersteld dat de tarieven van havenbeheerders en havendienstverleners worden verlaagd naar rato van de overheidssteun. Lagere tarieven leiden tot hogere transportvolumes en tot extra vraag naar goederen uit andere sectoren (toeleveranciers).

De extra banen die hierdoor ontstaan leiden niet alleen tot een lagere werkloosheid maar ook tot verschuiving van werknemers uit andere banen, waardoor de productie daar afneemt. Het netto werkgelegenheidseffect is bij € 100 miljoen steun 347 tot 714 banen. De toegevoegde waarde (bbp) van de Nederlandse economie neemt per saldo met € 31 miljoen tot € 64 miljoen toe.

Naast extra bedrijvigheid bij havens en toeleveranciers kunnen ook effecten optreden bij afnemers van transport via de havens. Het aandeel van havenkosten in de totale productiekosten van deze afnemers is bij containers naar verwachting doorgaans klein. Er mag niet worden aangenomen dat de productie bij afnemers evenredig stijgt met de omzet in de haven. Daardoor zijn de effecten bij afnemers waarschijnlijk aanzienlijk kleiner dan de effecten bij toeleveranciers.