Resultaten
Leerlingen met de hoogste Cito-scores halen significant vaker het vwo in zes jaar als ze naar een basisschool met een plusklas zijn gegaan. Voor desbetreffende leerlingen is de kans om onvertraagd het vwo te halen zo’n zes procentpunt groter op een gemiddelde kans van ruim 70 procent voor leerlingen met de hoogste Cito-scores. Daarbij is er geen indicatie voor selectie-effecten. Er zijn nauwelijks verschillen in achtergrondkenmerken tussen leerlingen die wel of niet op een school met een plusklas zaten. Bovendien zijn er geen aanwijzingen dat (betere) leerlingen vanwege de plusklas voor een school met een plusklas hebben gekozen, en dat de scholen met plusklassen überhaupt betere scholen zijn. Een plusklas lijkt dus het onderpresteren van begaafde leerlingen in het vervolgonderwijs tegen te kunnen gaan.

Het onderzoek
In Nederland is meermaals aangetoond, dat (zeer) slimme kinderen onderpresteren. Eén van de aspecten van onderpresteren is dat leerlingen met de hoogste Cito-scores niet in zes jaar het vwo halen. Dit is niet alleen vervelend voor de leerling zelf, maar ook onwenselijk in het kader van kansengelijkheid en leidt tot maatschappelijke kosten. Om begaafde leerlingen – een specifiekere groep dan de intelligente leerlingen – maatwerk te bieden en zo onderpresteren tegen te gaan, wordt op steeds meer basisscholen deeltijd peergroep onderwijs (plusklassen of verrijkingsklassen) aangeboden. De literatuur wijst op een positief effect op de cognitieve prestaties van die leerlingen, maar langetermijneffecten komen daarbij zelden aan de orde. Dit rapport beschrijft het eerste van drie deelonderzoeken gefinancierd door NRO: de langetermijneffecten van plusklassen. De deelonderzoeken naar de langetermijneffecten van voltijds hoogbegaafdheids-scholen en een jaar korter onderwijs volgen de komende jaren.

Gebruikte methode
De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op een uniek eenmalig steekproefonderzoek uit 2010 van de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) onder basisscholen naar onderwijsaanpassingen voor begaafde leerlingen (inclusief plusklassen). Deze gegevens zijn gekoppeld aan cohortdata van het CBS. Dit brengt de onderwijsloopbanen in het voortgezet onderwijs in beeld van leerlingen die rond de periode van het steekproefonderzoek in groep 8 zaten. Van deze leerlingen is inmiddels bekend hoe ze het ervan af hebben gebracht in het voortgezet onderwijs. Hierdoor is het mogelijk om de studieprestaties van leerlingen afkomstig van een school met of zonder een plusklas te vergelijken en daarbij te corrigeren voor allerlei leerling- en schoolkenmerken.