Het onderzoek
De afgelopen jaren hebben grote multinationals, zoals Shell, Unilever en DSM, hun hoofdkantoor naar het buitenland verplaatst. Ook Nederlandse ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf (mkb) kunnen door buitenlandse overnames en investeringen onder buitenlandse zeggenschap komen. Maar wat betekent dit voor de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten (R&D) van deze ondernemingen in Nederland? Voeren ondernemingen onder Nederlandse zeggenschap meer R&D in Nederland uit dan buitenlandse ondernemingen? En wat gebeurt er met R&D wanneer de hoofdzetel van een onderneming naar het buitenland verhuist?

In dit onderzoek beantwoorden we deze vragen aan de hand van microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). We analyseren de zeggenschapsverdeling van ondernemingen die in Nederland actief waren tussen 2014 en 2019, en onderzoeken hoe een verandering in zeggenschap de R&D-investeringen in Nederland beïnvloedt. Hierbij gebruiken we informatie over speur- en ontwikkelingswerk (S&O) onder de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) als proxy voor R&D-activiteiten.

Dit rapport is tot stand gekomen in het kader van het BAT-lab, het beleidsanalyselaboratorium van het Directoraat-Generaal voor Bedrijfsleven en Innovatie (DG B&I) van het ministerie van Economische Zaken (EZ). Erik Brouwer en Gerben de Jong zijn gedetacheerd in dit team.

Belangrijkste bevindingen

  • Ondernemingen onder Nederlandse zeggenschap zijn verantwoordelijk voor driekwart van alle S&O van het bedrijfsleven. Hoewel niet-multinationals gemiddeld minder S&O uitvoeren, dragen ze door hun aantal alsnog aanzienlijk bij. Bovendien zien we dat Nederlands geleide multinationals gemiddeld ruim twee keer zoveel S&O in Nederland uitvoeren als buitenlandse multinationals. In het mkb komt dit doordat Nederlands geleide ondernemingen relatief vaker S&O-activiteiten ontplooien dan hun buitenlands tegenhangers. Binnen het grootbedrijf is dit vooral toe te schrijven aan een klein aantal Nederlands geleide ondernemingen met een zeer hoge S&O-intensiteit.
  • Binnen het mkb leidt de verhuizing van hoofdzetels naar het buitenland gemiddeld tot een afname van S&O in Nederland. Onze resultaten laten zien dat de S&O-uren van niet-multinationaal mkb-ondernemingen naar schatting met ongeveer 26 procent afnemen na verplaatsing van de hoofdzetel naar het buitenland. Voor Nederlandse multinationale mkb-ondernemingen is het effect nog groter met een geschatte afname van 46 procent in S&O-uren. Tegelijkertijd vinden we geen significant effect voor de komst van de hoofdzetel van een mkb-onderneming uit het buitenland op de S&O-inspanningen van die ondernemingen in Nederland.
  • De effecten van hoofdzetelverplaatsingen op S&O in het grootbedrijf zijn niet statistisch vast te stellen door het beperkte aantal ondernemingen dat tussen 2014 en 2019 van zeggenschap is veranderd. Hierdoor kunnen we niet met zekerheid concluderen of deze verplaatsingen invloed hebben gehad op de S&O-activiteiten van deze ondernemingen in Nederland. Dit geldt zowel voor het vertrek als de komst van hoofdzetels.
  • Het effect van hoofdzetelverplaatsingen op de totale Nederlandse R&D-investeringen is waarschijnlijk beperkt gebleven in de periode 2014–2019. Dit komt doordat slechts een klein deel van alle ondernemingen in Nederland gedurende deze periode van land van zeggenschap is veranderd.
  • De resultaten benadrukken het belang van het koesteren van R&D-activiteiten in Nederland. Het lijkt er immers op dat, zeker voor het mkb, R&D ‘te voet komt en te paard gaat’. Hoewel we geen direct effect van hoofdzetelverplaatsingen in het grootbedrijf zien, voeren Nederlands geleide bedrijven gemiddeld meer R&D uit. Het vertrek van de hoofdzetel van één van de grote Nederlandse multinationals met aanzienlijke R&D-inspanningen kan zowel direct als indirect een grote impact hebben. Ook kunnen er langetermijneffecten optreden die in deze studie buiten beschouwing zijn gelaten. Het blijft daarom belangrijk om Nederland aantrekkelijk te houden voor hoofdzetels van R&D-intensieve ondernemingen.

Over dit onderzoek zijn ook twee artikelen verschenen in Economisch Statistische Berichten en op Mejudice.