Resultaten
De effecten op het bruto binnenlands product (bbp) en op maatschappelijke baten worden in de meeste Groeifondsvoorstellen niet goed onderbouwd, en doorgaans overschat. Sommige voorstellen verdienen nader onderzoek, enkele voorstellen kunnen worden verbeterd door meer selectiviteit en nog andere voorstellen hebben ernstige nadelen. Bij de meeste voorstellen is er het duidelijk dat er een taak ligt voor de (rijks)overheid, maar er zijn ook uitzonderingen.  

Het onderzoek
In het Nationaal Groeifonds is € 20 miljard beschikbaar voor investeringen om het structurele verdienvermogen van Nederland te vergroten. Bij de commissie die over toekenning adviseert, zijn tientallen voorstellen ingediend, in (tot nu toe) twee ronden. Net als in de eerste ronde heeft SEO Economisch Onderzoek op verzoek van de Stafdirectie van de commissie de onderbouwing van voorstellen beoordeeld. Het gaat om investeringen in R&D en innovatie en/of de fysieke omgeving. De voorstellen over kennisontwikkeling (onderwijs) vallen buiten het onderzoek. De beoordeelde voorstellen betreffen vijf thema’s:  

  • Hightech en materialen;  
  • Landbouw en leefomgeving;  
  • Gezondheid en zorg;  
  • Energie en duurzame ontwikkeling;  
  • Mobiliteit/infrastructuur. 

Methode
SEO heeft de voorstellen geanalyseerd en eerste indrukken besproken met de staf van het Groeifonds. Vervolgens zijn concept analysetabellen en overzichtstabellen opgesteld. De analysetabellen bevatten een gedetailleerde analyse per project. De overzichtstabellen laten de belangrijkste eigenschappen van de voorstellen binnen elke categorie zien. Daarna is het rapport opgesteld. 

SEO heeft diverse eigen inschattingen en berekeningen gemaakt:  

  • Gecumuleerde en gedisconteerde bbp-effecten. In diverse voorstellen worden de bbp-effecten alleen voor steekjaren weergegeven, of als niet gedisconteerd effect; 
  • De verhouding tussen het totale gecumuleerde en gedisconteerde bbp-effect en de totale investering;  
  • Een oordeel over de kwaliteit van de onderbouwing (door de indieners van voorstellen) van verwachte bbp-effecten en van maatschappelijke effecten;  
  • Waar mogelijk, gecorrigeerde versies van de door de indieners geschatte bbp-effecten en maatschappelijke effecten. Hierbij is bijvoorbeeld gecorrigeerd voor het onterecht meenemen van extreme indirecte en afgeleide effecten, het hanteren van absolute arbeidsproductiviteitscijfers (in plaats van het verschil tussen de situaties met en zonder het voorstel) en een te groot aandeel van de effecten toewijzen aan het voorstel gezien de omvang van het voorstel in de totaal benodigde investeringen.