Het kabinet heeft in het coalitieakkoord afgesproken om een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov) voor zelfstandigen in te voeren. Het doel van deze verzekeringsplicht voor zelfstandigen is dat straks alle werkenden beschermd zullen zijn tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid.

Methode
Dit onderzoek gebruikt een literatuuronderzoek en een enquête onder 733 zelfstandigen om inzicht te bieden in de gevolgen van een verplichte aov voor de:

  • Arbeidsmarkt: inzicht in de mate waarin zelfstandigen de premiekosten doorberekenen en hun arbeidsaanbod aanpassen;
  • Verzekeringsmarkt: Inzicht in de omstandigheden waaronder selectie, moreel risico en gedragseconomische mechanismen, waaronder status quo bias en verliesaversie, zich zullen voordoen op de hybride verzekeringsmarkt.

Gevolgen voor de arbeidsmarkt
Zelfstandigen verwachten gemiddeld ongeveer een kwart (27 procent) van de premiekosten door te berekenen en dus het grootste deel van de kosten (73 procent) zelf te dragen. Vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt lijkt er weinig ruimte te zijn om de premiekosten door te berekenen.

Zelfstandigen verwachten hun arbeidsaanbod aan te passen als gevolg van de verzekeringsplicht. Ongeveer 1 procent van de zelfstandigen verwacht te stoppen met formeel werk (participatie in de extensieve marge). De grootste verandering vindt echter plaats met betrekking tot het aantal gewerkte uren (intensieve marge). Hierbij geven zelfstandigen aan gemiddeld bijna twee uur méér te zullen gaan werken. Desondanks stellen zij wel gemiddeld minder uren formeel te gaan werken als zelfstandige, en dus te substitueren naar andere werkvormen – zoals loondienst en informele arbeid. Zelfstandigen lijken, kortom, hun besteedbare inkomen in stand te willen houden, en gaan daarom meer en in andere werkvormen aan de slag.

Gevolgen voor de verzekeringsmarkt
Een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen in een hybride verzekeringsmarkt kan verschillende gedragseffecten met zich meebrengen. Averechtse selectie is een reëel risico, waarbij zelfstandigen met een ongunstig risicoprofiel eerder voor de publieke verzekering zullen kiezen en zelfstandigen met een gunstig risicoprofiel eerder voor een private verzekering. Het moreel risico van verminderde re-integratie-inspanningen kan zich vooral voordoen bij private verzekeringen met genereuze voorwaarden. Er is echter een financiële prikkel voor private verzekeraars om dit risico te beperken door monitoring en effectieve re-integratiediensten aan te bieden.

Vanwege de keuzestructuur van de verzekering kunnen zelfstandigen vasthouden aan de publieke standaardoptie vanwege status quo bias, maar de enquêteresultaten suggereren dat dit effect naar verwachting beperkt zal zijn. Zelfstandigen zijn over het algemeen ondernemend en kunnen gebruikmaken van financieel adviseurs en keuzehulpmiddelen, waardoor ze eerder geneigd zijn om van de status quo af te wijken. Zelfstandigen met verliesaversie kunnen zich juist op een hoger niveau verzekeren vanwege hun focus op dekking in plaats van premiekosten. Het is echter niet zeker in hoeverre dit daadwerkelijk een rol zal spelen in een hybride verzekeringsmarkt.

Lees hier de kamerbrief van Minister van Gennip over dit onderzoek.