Met deze tweede tussenmeting zijn voorlopige effecten van hbo-masteropleidingen op leraren en hun omgeving vastgesteld die optreden tijdens en na het volgen van zo’n masteropleiding. Naast het kwantitatief vaststellen van effecten is kwalitatief gezocht naar mogelijke verklaringen en aanvullende opbrengsten van de masteropleiding.

Tijdens het tweede jaar waarin leraren een hbo-masteropleiding volgen zijn twee effecten vastgesteld die onafhankelijk zijn van het type masteropleiding. Enerzijds is dat een duidelijke verbetering van de vakinhoudelijke kennis, een effect dat ook overeind blijft nadat leraren hun masteropleiding hebben afgerond. Anderzijds is dat een verminderde tevredenheid met de ondersteuning vanuit school in de vorm van (werk)tijd voor het kunnen volgen van de masteropleiding. Mogelijk neemt de masteropleiding voor de betrokken leraren (veel) meer tijd in beslag dan de scholen kunnen en willen faciliteren, of neemt de behoefte aan ondersteuning bij leraren gedurende de masteropleiding toe of neemt de daadwerkelijke ondersteuning door scholen af.

Naast deze ‘master-brede’ effecten, zijn er per type masteropleiding specifieke effecten gevonden, waarvoor uit gesprekken met leraren soms wel en soms geen verklaringen zijn gevonden. Dat komt onder meer door de verschillende contexten en condities waaronder leraren een masteropleiding volgen. Uit een verklarende evaluatie komt naar voren dat het optreden van effecten wordt beïnvloed door de manier waarop de opleiding en de schoolpraktijk met elkaar zijn verbonden, het type onderwijssector, het schoolbeleid, het aantal collega’s met een master-opleiding, de houding van de leidinggevende, de schoolcultuur, de schoolstructuur en de beschikbare tijd die leraren hebben voor het in praktijk brengen van de opgedane kennis.