Onderzoek
Met het Nationaal Programma Onderwijs voor mbo en ho (NPO mbo-ho) zijn middelen beschikbaar gesteld aan (onder andere) onderwijsinstellingen om de gevolgen voor studieloopbanen die de coronapandemie teweeg heeft gebracht aan te pakken. In totaal is er € 2,7 miljard. De Macromonitor NPO mbo-ho heeft als doel een beeld te scheppen van de opgelopen studievertraging en leerachterstanden in het mbo en ho, in hoeverre die worden ingelopen en inzicht geven in of het NPO daar invloed op heeft gehad. In samenwerking met ResearchNed, KBA Nijmegen, ROA en Regioplan voert SEO dit onderzoek uit voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit betreft het tweede tussenrapport waarin inzicht wordt gegeven in de mate waarin de opgelopen achterstanden zijn ingelopen. Er is ook gekeken of de ontwikkelingen tot stand zijn gekomen door eventuele veranderingen in studentenpopulatie en of bepaalde groepen studenten harder zijn geraakt. Het eerste tussenrapport is [hier] te vinden.

Resultaten
De resultaten van deze tweede tussenrapportage Macromonitor NPO mbo-ho laten zien dat er veel is veranderd voor studenten sinds de coronapandemie. Voor een deel lijken de waargenomen ontwikkelingen een tijdelijke schok te zijn geweest die snel is hersteld, zoals blijkt uit de tijdelijke daling van de eerstejaarsuitval, de tijdelijk hogere instroom in lerarenopleidingen en de tijdelijk lagere baankansen voor mbo’ers. Voor een ander deel lijken de negatieve sociale gevolgen juist groter te zijn geworden naarmate de pandemie vorderde, bijvoorbeeld minder studiemotivatie. Voor definitieve conclusies is het echter nog te vroeg. De achterstanden die zijn waargenomen zijn niet het gevolg van verschillen tussen de cohorten wat betreft samenstelling. De studentpopulatie is in de loop van de tijd maar weinig veranderd. Alleen op het gebied van schoolexamen cijfers zijn er verschillen merkbaar, mede als gevolg van de versoepelingen rondom de eindexamens in het voortgezet onderwijs. Analyses naar achtergrondkenmerken laten zien dat sommige groepen studenten op bepaalde aspecten harder zijn geraakt dan andere groepen studenten. De daling in het aandeel werkende schoolverlaters van het mbo was in het eerste coronajaar bijvoorbeeld sterker voor mbo’ers van lagere sociaaleconomische afkomst.

Methode
Door middel van cohortanalyses op basis van DUO-gegevens, CBS Microdata en enquêtes zoals de Studentenmonitor en de Nationale Studenten Enquête worden cohorten vergeleken op allerlei indicatoren. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen cohorten die geen ‘last’ hebben gehad van de gevolgen van corona, en de cohorten die dat wel hebben. Via CBS Microdata is gecontroleerd voor eventuele samenstellingseffecten van studentenpopulaties. Daarnaast zijn personeelsbestanden geraadpleegd om na te gaan of er veranderingen hebben plaatsgevonden in de personeelsomvang.