Resultaten
In de wetenschappelijke literatuur is geen duidelijke consensus over de wenselijkheid en doeltreffendheid van een gulden financieringsregel. Het hanteren van een gulden financieringsregel heeft een aantal voordelen. In de eerste plaats is er enige empirische evidentie dat een dergelijke regel ervoor zorgt dat er minder sterk bezuinigd wordt op investeringen in tijden van begrotingsconsolidatie. Op lange termijn staat tegenover een overheidsschuld bovendien publiek kapitaal en zijn lopende uitgaven gelijk aan inkomsten. Een nadeel is het risico dat het investeringsbegrip onder politieke druk wordt opgerekt zodat het ook allerlei lopende uitgaven bevat. Een ander nadeel is het risico dat er verdringing van private investeringen plaatsvindt, en dat de regel niet goed past in de (huidige) Europese afspraken over tekort en schuld. Eerdere ervaringen in landen die een gulden financieringsregel hebben (Japan) of hebben gehad (Duitsland, het Verenigd Koninkrijk) bevestigen dat het risico dat de regels onder politieke druk worden opgerekt niet denkbeeldig is. Uiteindelijk gaat het dan vooral om het oprekken van mogelijkheden om ook andere uitgaven deels onder de werking van de regel te brengen. Dit is ook de ervaring in Nederland met fondsconstructies (zoals het FES) die ook gericht waren op het beschermen of stimuleren van investeringen

Een praktische invulling van een gulden financieringsregel zou bovenstaande nadelen zoveel mogelijk moeten adresseren. Door te kiezen voor een investeringsbegrip dat onafhankelijke statistische conventies volgt wordt het moeilijker om de cijfers en definities te manipuleren. Het afbakenen van investeringen zou dan een taak zijn van een onafhankelijke partij als het CBS (of Eurostat op Europees niveau). Bij het beoordelen van investeringsvoorstellen (ex ante) kan verder worden gekozen voor een onafhankelijke commissie. Daarnaast kan de onafhankelijke begrotingsautoriteit (in Nederland de Raad van State en het CPB) een expliciete taak worden gegeven bij de monitoring van de gulden financieringsregel. Met een onafhankelijke meting (CBS) beoordeling (onafhankelijke commissie) en monitoring (CPB en Raad van State) wordt de transparantie vergroot en worden de politieke kosten van het oprekken van de systematiek groter. Om een (niet gemaximeerde) gulden financieringsregel in te voeren, is een wijziging in de regels van het SGP nodig (EFB, 2020). Dit zou onderdeel kunnen zijn van een bredere wijziging en vereenvoudiging van de Europese begrotingsregels. Een wijziging van het verdrag moet wel door alle nationale parlementen worden goedgekeurd. Gezien de meest recente inzichten ten aanzien van de stand van de overheidsfinanciën in 2025 en het uitgangspunt van de Studiegroep Begrotingsruimte (2020) om per saldo geen bezuinigingen of intensiveringen door te voeren is er geen ruimte voor additionele investeringen (en dus ook niet voor invoering van de gulden financieringsregel) in de periode tot 2025. Wel kan er in de periode 2020-2025 binnen de uitgaven sprake zijn van herschikking van lopende uitgaven naar investeringen. Introductie van een volledige gulden financieringsregel zal onder deze veronderstellingen dus pas ergens in de periode 2025-2030 kunnen plaatsvinden, en ook dan conditioneel zijn op de ruimte die de dan geldende Europese begrotingsregels bieden.

Onderzoek
De centrale vraag in dit onderzoek is of de gulden financieringsregel bijdraagt om investeringen en transformaties te realiseren om de doelen van verbeterd verdienvermogen, een inclusieve samenleving en een leefbaar Nederland te bereiken. En in welke vorm zou dat dan het beste passen in de Nederlandse context? Wat zou dat betekenen voor de overheidsfinanciën tot en met 2030. VNO-NCW & MKB Nederland stellen een MLT op die samen met de input van het BRUG-project constateert dat het bedrijfsleven meer initiatief moet tonen en dat de overheid overbelast is en onvoldoende know how heeft om de prangende issues in de periode tot en met 2030 tot een goed einde te brengen. Deze constatering leidt tot een nieuwe koers en aanpak. In deze koers en aanpak staat brede welvaart in Nederland voorop: verbeterd verdienvermogen, een inclusieve samenleving en een leefbaar Nederland. Voorwaarden om dit te bereiken zijn dat (i) geïnvesteerd wordt en dat transformaties soepel verlopen, (ii) de internationale verbondenheid van Nederland geborgd blijft, (iii) werk moet lonen en iedereen moet kunnen meedoen in de samenleving en (iv) het bedrijfsleven initiatief toont. Bij deze voorwaarden horen overheidsfinanciën die toekomstbestendig zijn én voldoende soepel zijn om de brede welvaartsdoelen te realiseren. Een invulling van de overheidsfinanciën is mogelijk door het toepassen van de gulden financieringsregel. Deze regel zegt dat lopende uitgaven en inkomsten in evenwicht moeten zijn én dat er geleend mag worden om te investeren. De kapitaaluitgaven worden geleend en de kapitaallasten die bestaan uit rente en afschrijvingen worden als lopende uitgaven geboekt. Het betekent dat de overheid (slechts) leent om te investeren en niet om lopende uitgaven te dekken. De gulden financieringsregel is in een aantal landen toegepast. Duitsland kende deze regel van 1969 tot 2010 en het Verenigd Koninkrijk in de periode 1998-2010. Japan past de regel sinds 1947 toe.

Gebruikte methode
Literatuuronderzoek

Bestanden