Publicatie
Quickscan terugverdientijd festivals en evenementen in Amsterdam
Het onderzoek
Voor grote evenementen en festival in Amsterdam geldt dat het aantal dagen en locaties beperkt is waardoor er (in ieder geval) beleidsmatige schaarste aan vergunningen bestaat. Inzicht in de terugverdientijd van gedane investeringen voor een gemiddeld efficiënte toetreder is een factor waarmee de gemeente als vergunningverlener rekening dient te houden bij het vaststellen van de looptijd van die vergunningen. Deze quickscan bespreekt de eerste bevindingen voor de onderbouwing van de looptijd van vergunningen voor aanbieders van evenementen en festivals in Amsterdam en verkent mogelijke andere economische argumenten voor de onderbouwing van de looptijd van deze vergunningen.
Kernbevindingen
- De evenementenbranche is een sector met veel diversiteit aan activiteiten, organisaties, bedrijfsmodellen en doelstellingen. Voor grote evenementen en festivals zijn vergunningen nodig. Deze vergunningen zijn schaars. Om de looptijd te bepalen van schaarse vergunningen dient de factor terugverdientijd in kaart gebracht te worden. De terugverdientijd houdt rekening met de investeringen in vaste activa en een te behalen redelijk rendement op het geïnvesteerd vermogen;
- In deze sector geldt de norm dat de organisatie en budgettering resulteert in een evenement dat per editie minimaal quitte moet spelen, al kan er in de praktijk als onderdeel van het ondernemersrisico verlies geleden worden door bijvoorbeeld tegenvallende kaartverkoop. De gemiddeld efficiënte toetreder lijkt de mogelijkheid te hebben om het ondernemersrisico te spreiden over het organiseren van meerdere titels binnen een concern in plaats van over meerdere edities van één titel over de tijd;
- Uit de tot nu toe verzamelde informatie volgt dat het aantal evenementen en festivals in Amsterdam lijkt te dalen, maar dat elk evenement en festival gemiddeld wel groter wordt (meerdere dagen, meer bezoekers). Schaalvoordelen bij het organiseren van evenementen en festivals (denk aan op- en afbouw) in termen van het aantal dagen en aantal bezoekers kunnen hiervoor een mogelijke verklaring zijn;
- Uit de tot nu toe verzamelde informatie blijkt dat investeringen in (materiële) activa in deze sector beperkt zijn en een relatief klein belang hebben ten opzichte van het gehele budget en/of de balans van de organisatie. Omdat de meeste kosten daarnaast variabel zijn of niet te relateren zijn aan meerjarige investeringen zal de terugverdientijd veelal gelijk zijn aan het organiseren van één editie (en daarmee gelijk aan de vergunning van bijvoorbeeld één jaar). Voor niet-commerciële gesubsidieerde organisatoren is de terugverdientijd een minder relevante maatstaf omdat veelal geldt dat er geen positief resultaat behaald/behouden kan worden en bovendien de jaarlijkse toekenning van de subsidie (ook) doorslaggevend is;
- Een korte economische inventarisatie van andere mogelijke argumenten voor een langere looptijd (dan de terugverdientijd) laat zien dat een langere looptijd niet noodzakelijk een te objectiveren instrument is voor bijvoorbeeld het ondervangen van het ondernemersrisico (spreiding over tijd), de ingroei/het faciliteren van nieuwe toetreders, het borgen van het publiek belang van een pluriform aanbod, en/of het minimaliseren van transactiekosten. Het verdient aanbeveling om de samenhang tussen terugverdientijd en het pluriform aanbod nader te toetsen.
Publicatie gegevens
Heeft u vragen over deze publicatie?
Neem contact op met onze expert of vul ons contactformulier in. Wij zullen zo spoedig mogelijk reageren op uw vragen.
Christiaan Behrens
"*" indicates required fields