Het onderzoek
De ketenbepaling bepaalt dat achtereenvolgende tijdelijke arbeidsovereenkomsten bij dezelfde werkgever op den duur worden omgezet naar een vast dienstverband. Bovendien moeten er tussen twee ketens van tijdelijke arbeidsovereenkomsten bij dezelfde werkgever een minimaal periode zitten. De ketenbepaling geldt ook voor uitzendkrachten, met aangepaste voorwaarden, afhankelijk van de fase waarin ze zitten. Uitzendkrachten komen meestal eerst in Fase A terecht, waarin vaak het uitzendbeding geldt, maar waar de ketenbepaling nog niet van toepassing is. Het uitzendbeding maakt het mogelijk het dienstverband bij de uitzender te beëindigen zodra de werkzaamheden bij de inlener ophouden. Dat kan maximaal 78 weken achter elkaar en opnieuw na een onderbrekingstermijn (ook hier) van minimaal zes maanden. Na fase A kunnen uitzendkrachten doorstromen naar Fase B. Daarin geldt niet langer een uitzendbeding, maar wel de reguliere ketenbepaling, zij het dat uitzendkrachten niet maximaal drie jaar achter elkaar meerdere tijdelijke contracten mogen krijgen alvorens ze recht krijgen op een vast contract, maar vier jaar. Daarna geldt een tussenpoos van zes maanden voordat ze opnieuw aan het werk kunnen bij dezelfde uitlener. Dit onderzoek brengt het doelbereik van een verlenging van de onderbrekingstermijn voor uitzendcontracten in kaart, zowel in fase A (met uitzendbeding) als in fase B (met ketenbepaling). Voor elk van de twee fasen wordt gekeken naar het aantal draaideurconstructies in de eerste 36 maanden na uitstroom uit een keten van tijdelijke contracten en naar de duur tot deze draaideurconstructies. Daarnaast worden de arbeidsposities gedurende de onderbrekingstermijn beschreven.

Resultaten
Tussen 2007 en 2014 schommelt het aandeel van de uitstroom uit een uitzendcontract dat binnen drie jaar terugkeert in een uitzendcontract bij dezelfde werkgever rond de 10 procent (fase A) en 30 procent (fase B). Rond de invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz) is dit aandeel draaideurconstructies vanuit fase A met ongeveer 5 procentpunt toegenomen en vanuit fase B met ongeveer 10 procent afgenomen (2015-2016). Dit hangt samen met een verkorting respectievelijk verlenging van de wettelijke onderbrekingstermijn (tussenpoos). Zowel vanuit fase A als vanuit fase B is vanaf 2009 een steeds groter aandeel van de uitstroom uit uitzendcontracten in de WW terechtgekomen. Voor niet-draaideurconstructies is dat aandeel vanaf 2014 juist sterk afgenomen.

Methode
De analyses in dit onderzoek zijn gebaseerd op administratieve gegevens over dienstverbanden in de CBS Microdata. De onderzoekspopulatie voor fase A bestaat uit alle uitzendovereenkomsten in Fase A die zijn gestart in de periode februari 2006 tot en met juni 2015 en uiterlijk in december 2016 zijn beëindigd. De onderzoekspopulatie voor fase B bestaat uit alle uitzendovereenkomsten in Fase B en die lopen vanaf januari 2006 en uiterlijk in december 2016 zijn beëindigd.

Zie ook het verwante rapport over Tussenpoos ketenbepaling