Dit onderzoek stelt de bijstandsbudgetten voor gemeenten voor 2022 vast. Het budget voor loonkostensubsidie wordt verdeeld op basis van realisaties. Verder blijft het model zoveel mogelijk gelijk aan het model dat is gehanteerd voor de verdeling van middelen voor 2021.

Resultaten
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werkt met een objectief verdeelmodel om de noodzakelijke bijstandsuitgaven in te schatten. In opdracht van het ministerie hebben SEO Economisch Onderzoek en Atlas Research de bijstandsbudgetten voor 2022 vastgesteld op basis van zo actueel mogelijke gegevens. De specificatie van het model wijzigt ten opzichte van model 2021, want met ingang van 2022 wordt een apart budget voor loonkostensubsidie (LKS) bepaald en verdeeld op basis van realisaties. Verder blijft het model zoveel mogelijk gelijk aan het model dat is gehanteerd voor de verdeling van middelen voor 2021.

Het gemiddelde herverdeeleffect van model 2022 is groter die van model 2021. Budgetmutaties tussen 2021 en 2022 zijn over het algemeen beperkt. De objectieve budgetaandelen gaan met name in de Randstad, Zeeland en Groningen omhoog. Dat gaat ten koste van de gemeenten in Friesland, Flevoland, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg.

Gebruikte methode
Het objectieve verdeelmodel bestaat uit twee delen: de ontvangst van een uitkering (volumecomponent) en de hoogte van de uitkering (prijscomponent). De volumecomponent schat de kans op bijstand van een huishouden in op basis van objectieve factoren zoals huishoudenssamenstelling, leeftijd, herkomst en woonsituatie. De prijscomponent schat per huishouden de uitgekeerde fractie van het wettelijk normbedrag in op basis van objectieve factoren en vermenigvuldigt dit met het wettelijk normbedrag voor het huishouden. Dit geeft de voorspelde hoogte van de uitkering. Een voorspeld budget per huishouden resulteert door kans op bijstand te vermenigvuldigen met de voorspelde hoogte van de uitkering. Deze budgetten zijn opgeteld over de huishoudens binnen een gemeente om tot het voorspelde (objectief) budgetaandeel voor die gemeente te komen. Dit budgetaandeel is ten slotte vermenigvuldigd met het beschikbare macrobudget voor 2022. Het uiteindelijke gemeentelijke budget bestaat – afhankelijk van de gemeentegrootte – deels uit dit objectieve aandeel, en deels uit een aandeel gebaseerd op historische uitgaven.

Model 2022 schat de gewichten voor de volume- en prijscomponent in op basis van gegevens met peildatum begin januari 2019. Voor de budgetverdeling worden die gewichten toegepast op zo actueel mogelijke gegevens, namelijk met peildatum ultimo 2020.

Lees hier de Kamerbrief van Staatssecretaris Wiersma (SZW) over dit onderzoek.