Resultaten
Algemene ontwikkeling
De nieuwe structuur heeft binnen de scholen veel teweeggebracht: er staat een nieuw vmbo met een vernieuwde bovenbouw. De vernieuwing is daarbij onderdeel geworden van de reguliere ontwikkeling en dynamiek binnen scholen. Door de vernieuwing is het voorbereidend karakter van het vmbo meer centraal komen te staan: de V van vmbo. De vernieuwing doet een beroep op andere competenties van docenten (coachen, ondernemendheid, samenwerking). Het leren van docenten heeft dan ook een flinke boost gekregen.

Profielaanbod
Veranderingen in profielaanbod zijn er mondjesmaat. Soms wordt een profiel alleen nog als keuzevak aangeboden of is er een verandering in het kader van Sterk Techniekonderwijs (STO). Bij Economie & Ondernemen wordt bijvoorbeeld aangegeven dat het slechte arbeidsperspectief op mbo niveau 2 reden vormt om dit niet meer in de basisberoepsgerichte leerweg aan te bieden. Het is meestal een nieuwe schoolleiding die dit soort veranderingen in gang zet.

Organiseerbaarheid
Het vmbo heeft te maken heeft met een leerlingendaling, die niet alleen in de basisberoepsgerichte leerweg maar in alle leerwegen, inclusief de theoretische leerweg (TL), merkbaar is. Tegen die achtergrond heeft de invoering van profielen niet geleid tot meer robuustheid wat het aantal leerlingen per profiel per vestiging betreft. De casestudies laten zien dat scholen ondanks krimp, geneigd zijn het bestaande aanbod in stand te houden. Voor de technische profielen – waar het meestal om de kleinste aantallen gaat – is er optimisme dat de middelen die beschikbaar zijn vanwege STO-oplossingen bieden voor de kleine profielen.

Keuzevakken
In totaal kent het schooljaar 2018-2019 zo’n 125 keuzevakken en 40 profielmodulen die als keuzevakken aangeboden kunnen worden. Over de hele linie zien we dat er een lichte stijging is van het aandeel leerlingen dat een schoolexamen aflegt in een keuzevak buiten het eigen profiel. De casestudies laten grote verschillen zien tussen scholen in de mate waarin leerlingen daadwerkelijk keuzemogelijkheden hebben: van (weinig) keuze binnen een profiel tot keuze van meerdere keuzevakken uit andere profielen. Het hangt vooral af van betaalbaarheid (leerlingaantallen) en visie van de school op onderwijs (breed voorbereidend versus specifiek) hoe dit wordt ingericht.

Actueel programma
Door de vernieuwing zijn de beroepsgerichte examenprogramma’s in de bovenbouw van het vmbo geactualiseerd. Nog steeds zijn er docenten die nog niet tevreden zijn met de inhoud, die het programma bijvoorbeeld te theoretisch vinden en daaraan blijven sleutelen, maar over de hele linie zijn docenten wel de mening toegedaan dat ze een aantrekkelijk programma voor hun leerlingen kunnen bieden. De keuzevakken spelen daarin een belangrijke rol.

Onder oud-leerlingen binnen de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen die het onderwijs in profielen hebben gevold is de tevredenheid over de actualiteit van de opleiding duidelijk hoger dan onder de oud-leerlingen die het onderwijs in afdelingsvakken hebben gevolgd.

LOB
LOB heeft zich afgelopen schooljaar voorzichtig verder doorontwikkeld in de bedoelde richting. Er leek afgelopen schooljaar nog steeds een gestage positieve ontwikkeling gaande, in termen van bewustzijn van het belang van LOB en de plek die dit moet hebben in het onderwijs. LOB blijft voor veel scholen vooralsnog een aandachtspunt. Scholen waar dit al goed op orde is hebben doorlopende LOB in de school (van leerjaar 1-4) gerelateerd aan de profielen en keuzevakken en geven aan dat het in ‘het achterhoofd van de docenten’ zit. Zij zien positieve effecten op een bewustere opleidingskeuze.

Aansluiting mbo
Doorstroom naar het mbo vindt in de regel plaats binnen verwante opleidingen en het niveau van de vervolgopleiding komt meestal overeen met wat de gevolgde vmboleerweg beoogt. Een nieuw programma maakt nog geen betere aansluiting. Vaak klinkt nog de klacht dat leerlingen in het mbo weer ‘opnieuw moeten beginnen’. Hierin is nog een slag te maken, die deels aan de kant van het mbo ligt. Ongeveer 50% van de oud-leerlingen die het vmbo in profielen hebben gevolgd is tevreden met de basis die de opleiding bood om een vervolgopleiding te kiezen, rond de 60% beoordeelt de gevolgde vmbo-opleiding als goede basis om een vervolgopleiding te volgen en zo’n 75% vindt dat de aansluiting redelijk of zelfs goed is.

Het onderzoek
Vanaf 2016/2017 is, na een periode van experimenten in pilotscholen, de vernieuwing van het vmbo ingevoerd, waarbij het aantal programma’s is teruggebracht naar tien profielen, loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) is verankerd in de onderwijsprogramma’s en er naast een gemeenschappelijk deel en het profielvak expliciet ruimte is voor beroepsgerichte keuzevakken. Doel is om te komen tot een aantrekkelijk en toekomstbestendig onderwijsaanbod dat aansluit bij de huidige (beroeps)werkelijkheid en bij de vervolgopleidingen in het mbo.

Om te onderzoeken hoe de vernieuwing verloopt en welke resultaten bereikt worden, loopt er van 2016 tot en met 2022 een monitor- en evaluatieonderzoek. Het uiteindelijke doel hiervan is acht hypothesen in de praktijk te toetsen, welke zijn opgenomen en nader onderbouwd in het rapport ‘Achtergrondschets Vernieuwing vmbo’ 

Gebruikte methode
Deel 1 van dit rapport is gebaseerd op data verkregen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), waarmee alle leerlingen in vmbo 3 en 4 in beeld zijn en de VO-Monitor, het landelijke onderzoek onder de gediplomeerden in het vmbo.

Deel 2 doet verslag van de bevindingen gebaseerd op gesprekken met verschillende betrokkenen (CvB-leden, schoolleiders, teamleiders, LOB-coördinatoren/decanen en profieldocenten) werkzaam bij een twintigtal vmbo-scholen, verspreid over Nederland. Deze scholen zijn ook in voorgaande metingen betrokken. De gesprekken zijn veelal online gevoerd vanwege maatregelen in verband met COVID-19.