Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft een onderzoeksconsortium bestaande uit Stratagem Consulting, SEO Economisch Onderzoek en Instituut Clingendael verzocht een onderzoek uit te voeren naar open strategische autonomie in de dronesector. Dit onderzoek geeft inzicht in de geopolitieke context en de strategische autonomie van de civiele dronesector in Nederland. Onderstaand volgt op hoofdlijnen een samenvatting van het onderzoek vanuit het ministerie van IenW. Het rapport is opvraagbaar via secretariaat@seo.nl. 

Onderzoek en methode
Mede door recente crises, zoals de Russische invasie in Oekraïne en het bijna dagelijks veranderende wereldbeeld, is duidelijk geworden dat Europa te afhankelijk is van andere landen op gebied van onder andere kritieke grondstoffen, technologie en producten van leveranciers uit niet-Europese landen. Deze afhankelijkheden spelen ook in de dronesector, die van toenemend geopolitiek belang is. Meer inzicht in de geopolitieke context en de strategische autonomie van de dronesector is daarom van groot belang. Het onderzoek bestaat uit deskstudie en interviews met sectorpartijen in binnen- en buitenland, onderzoeksinstituten en (semi-) overheden in Nederland en de EU. Militaire toepassingen van drones vallen buiten de reikwijdte van het onderzoek.

Bevindingen
De Nederlandse dronesector is nog van beperkte omvang. Echter, zowel het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) als enkele Nederlandse Original Equipment Manufacturers (OEM’s) hebben aangeven dat de kennis in Nederland aanwezig is om de achterstand ten aanzien van niet-Europese producenten binnen twee tot drie jaar in te lopen. Wat ontbreekt in Nederland is coördinatie, zicht op voldoende volume en beschikbare financiering. Commerciële gebruikers geven aan zich beperkt te voelen in hun dagelijkse bedrijfsvoering als gevolg van trage implementatie van wet- en regelgeving van zowel Nederland als de Europese Unie. Europees beleid rondom drones richt zich voornamelijk op regelgeving voor het dronegebruik, en minder op een eventuele gezamenlijke aanpak voor technologische achterstanden en afhankelijkheden. Ten aanzien van tenderprocedures mogen er vanuit de EU-regelgeving (nog) geen beperkingen opgelegd worden ten aanzien van de herkomst (van de leverancier) van de drones. Er ligt wel ruimte op gebied van (nationale) veiligheid om van generieke EU-aanbestedingsregels af te mogen wijken.

Aanbevelingen
De grootste strategische afhankelijkheden bestaan voor het gebruik van niet-Europese drones bij gevoelige toepassingen door state operators waaronder politie, brandweer, douane, Rijkswaterstaat, de NVWA etc. Om de strategische autonomie rondom drones te versterken en afhankelijkheden te verminderen, doet dit rapport de volgende aanbevelingen:

  1. Doe in samenwerking met de dronesector en kennisinstituten onderzoek naar de risico’s rond dataveiligheid;
  2. Verminder de afhankelijkheid voor gevoelige toepassingen van drones uit landen waarvoor strategische risico’s gelden. Daarbij is het noodzakelijk om de technologische achterstand in te halen;
  3. Onderzoek welke niches binnen de dronesector het best bij Nederland passen. Houd hierbij ook rekening met specialisaties en capaciteiten in het buitenland, waaronder die bij de droneproductie in Oekraïne;
  4. Leer van het versnelde inkoopproces door Defensie voor drones voor Oekraïne bij Nederlandse OEM’s: zet deze werkwijze door bij invulling van de Nederlandse behoefte (van state operators) en stimuleer interesse bij investeerders en financiers;
  5. Creëer een ‘dronebibliotheek’ voor het testen en de validatie van gebruikstoepassingen van state operators op hoogwaardige test- en trainingslocaties;
  6. Zorg voor vlotte en adaptieve regelgeving en zet in op (versnelde) realisatie van bestaande plannen, zowel in Nederland als in EU-verband (zoals Drone Strategy).