Resultaten
Er is geen kant-en-klaar recept of lijstje met maatregelen dat kan worden genomen om snel uit de coronacrisis te komen. Op dit moment zijn noodmaatregelen van kracht. De maatregelen zijn gericht op het verschaffen van liquiditeit aan huishoudens en bedrijven. Deze maatregelen worden na de zomer afgebouwd als de situatie rondom het virus normaliseert en steeds meer bedrijven weer kunnen produceren. Er zijn twee opties als het gaat om afbouw: de noodmaatregelen voorzien van extra prikkels om arbeidsstromen op gang te helpen richting beroepen en sectoren waar meer vraag is en extra prikkels om bedrijfseconomische aanpassingen bij bedrijven niet langer dan noodzakelijk uit te stellen. Dat gaat leiden tot herstructurering en (een sneller) oplopende werkloosheid. Daarom zijn aanvullende maatregelen nodig om de recessie te dempen. Fiscale prikkels voor huishoudens om te consumeren (zoals lagere belastingen), fiscale prikkels voor bedrijven gericht op uitstel van belastingen, het tijdelijk veranderen van fiscale regelgeving, het bieden van garanties en het waar mogelijk naar voren halen van publieke investeringen kunnen effectief zijn als aanvulling op de aflopende noodmaatregelen. Een voorwaarde voor succes is dat de maatregelen door de overheid op relatief korte termijn moeten kunnen worden genomen (timing), dat ze tijdelijk van aard zijn en gericht zijn op daar waar de problemen ontstaan.

Op middellange termijn moet het risico op hysterese worden beperkt. Hysterese is een negatieve spiraal die ontstaat op het moment dat er voor een langere periode een substantiële output gap blijft bestaan. Hierdoor ontstaat schade aan het kapitaal (fysiek en menselijk). Bovendien neemt naarmate de recessie langer duurt de kans op besmetting van de financiële sector en de woningmarkt toe. Generieke beleidsmaatregelen voor het beperken van hysterese bij menselijk kapitaal zijn bijvoorbeeld tijdelijke intensivering van actief arbeidsmarktbeleid en het laten mee-ademen van (de duur van) werkloosheidsuitkeringen met de conjunctuur, waardoor er macro-economisch een efficiëntere allocatie van vraag en aanbod tot stand komt. Combinaties van deze instrumenten zoals een deeltijd-WW in combinatie met een scholingsverplichting bieden ook mogelijkheden om vraaguitval te dempen en een impuls in de kwaliteit van arbeid te bewerkstelligen. Voor het verzachten van de investeringsdip in fysiek kapitaal en innovatie kan een tijdelijke uitbreiding van de willekeurige afschrijving, de achterwaartse verliesverrekening en de WBSO mogelijk enige soelaas bieden. Het is van belang om voldoende prikkels in te bouwen voor mobiliteit en vernieuwing zodat banen en bedrijven zonder toekomstperspectief niet kunstmatig in leven worden gehouden. Daarom is herkapitalisatie van bedrijven niet de meeste effectieve vorm om bedrijven te helpen en is het gevaar van instrumenten als de deeltijd-WW dat werkenden in hun huidige baan blijven vastzitten terwijl die op middellange termijn weinig perspectief biedt.

Besmetting van de financiële sector en woningmarkt kan op middellange termijn optreden. Er is een aantal maatregelen die monetaire autoriteiten en toezichthouders in de financiële sector kunnen nemen om die risico’s te beperken. Flexibiliteit in regelgeving kan worden gebruikt om niet-presterende leningen proactief te herkennen, bad banks kunnen indien nodig worden gecreëerd om bankbalansen te verstevigen en monetair beleid kan liquiditeit verschaffen aan marktpartijen om bank runs te voorkomen. Op de woningmarkt is het aan de vraagkant mogelijk om garanties uit te breiden en ingezet beleid dat op lange termijn de markt verbetert niet op korte termijn al te intensiveren (zoals de afbouw van de hypotheekrenteaftrek). Dit biedt zekerheid voor (toekomstige) huizenbezitters. Aan de vraagkant kunnen garanties worden gegeven om sneller van start te kunnen met het bouwen van woningen, die moeten worden afgewogen tegen het gevaar dat de risico’s worden afgewenteld op het collectief.

Langetermijnbeleid is vooral kansrijk als het de structuur van de economie verbetert. De productiviteitsgroei kan omhoog door investeringen in fundamenteel onderzoek dat het liefst op Europees niveau vorm krijgt. Dat vraagt om hervormingen van de arbeidsmarkt zodat talent kan stromen naar plaatsen waar dat het meest productief is en harmonisatie van wet- en regelgeving zodat onderzoek ook daadwerkelijk kan plaatsvinden zonder belemmeringen. Daarnaast kan het arbeidsaanbod in Nederland worden verbeterd door investeringen in funderend, beroeps- en hoger onderwijs. Inzetten op betere docenten, een betere aansluiting op de arbeidsmarkt en toegankelijkheid voor ieder talent zijn effectieve maatregelen. Op het terrein van permanent leren kan progressie worden geboekt door het rendement op scholing te verbeteren met een beter aanbod, een leercultuur te bevorderen zodat er ook daadwerkelijk wordt geïnvesteerd en de opleidingen aanvullend te laten zijn op huidige inspanningen. Ten slotte kunnen op termijn de overheidsfinanciën weer op orde worden gebracht met hervormingen van het belastingstelsel, de arbeidsmarkt en de woningmarkt die op lange termijn ook welvaartsverhogend zijn. Daarbij kunnen zowel maatregelen genomen worden die direct geld opleveren, als maatregelen die langzaam ingroeien, bijvoorbeeld omdat ze gekoppeld zijn aan vergrijzingsgevoelige uitgaven.

Ten slotte zijn veel beleidsinspanningen gericht op het inrichten van fondsen om transities te versnellen. Het gaat hierbij vooral om extra middelen voor energiebeleid, verduurzaming en digitalisering. Deze extra middelen kunnen effectief zijn als ze helpen om ingezet beleid te ondersteunen of versnellen – zoals bijvoorbeeld het versneld isoleren van woningen als de vraag in de bouw terugvalt. De timing van deze investeringen dient daarvoor goed aan te sluiten bij de crisis, wat in de praktijk moeilijk is gebleken. Dat zou kunnen leiden tot extra investeringen als de economie weer aantrekt, wat suboptimaal is.

Het onderzoek
De coronacrisis gaat leiden tot een diepe recessie. Na de eerste tranches van noodmaatregelen is het de vraag welke beleidsreactie effectief is om deze recessie tegemoet te treden. Voor de trefzekerheid van die respons helpt het als zij is onderbouwd met inzichten uit de economische wetenschap. Een effectieve respons hangt voor een deel af van hoe snel het coronavirus wordt bestreden. We gaan daarbij uit van twee scenario’s: er is op korte termijn een vaccin beschikbaar waardoor de directe impact van het virus op de volksgezondheid verdwijnt en de economie snel herstelt of het virus blijft een rol spelen in de komende jaren en de economie herstelt slechts traag, waardoor niet alleen op korte maar ook op middellange termijn maatregelen nodig zijn. Het is op middellange termijn de vraag in hoeverre hysterese optreedt, waardoor de crisis blijvend negatieve effecten heeft op de inzet van productiefactoren en daarmee de economische ontwikkeling. Hysterese kan optreden bij de belangrijkste productiefactoren in een economie: menselijk en fysiek kapitaal. Bij menselijk kapitaal gaat het om het verouderen van kennis en vaardigheden en langdurige werkloosheid, bij fysiek kapitaal om onvoldoende vernieuwing van kapitaalgoederen waarmee wordt geproduceerd. Tevens wordt op middellange termijn mogelijk de financiële sector geraakt. Op lange termijn blijft het van belang om de economische structuur te verbeteren, de economie te verduurzamen en te digitaliseren en de overheidsfinanciën weer op orde te brengen.

Gebruikte methode
Literatuurstudie