Bij inkoop van eigen aandelen is dividendbelasting verschuldigd over het verschil tussen de inkoopprijs en het gemiddelde op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal. Dit geldt ook bij inkoop van eigen aandelen via de beurs. Aangezien in dat geval de aandeelhouder niet bekend is, dient de inkopende vennootschap de dividendbelasting voor haar rekening te nemen. Op basis van artikel 6 van de Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: de Wet DB) wordt dan voor het berekenen van de belasting de opbrengst vermenigvuldigd met 100/85 (brutering), tenzij de inkoopfaciliteit van artikel 4c Wet DB van toepassing is.   

In geval van niet-beursgenoteerde ondernemingen zijn de aandeelhouders vaak identificeerbaar, denk bijvoorbeeld aan familiebedrijven. In dat geval kan de onderneming bij inkoop van aandelen dividendbelasting inhouden ten laste van de aandeelhouder. Die ingehouden dividendbelasting kan de aandeelhouder vervolgens verrekenen met de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Op deze manier zijn er geen additionele kosten verbonden aan het inkopen van aandelen. Teneinde de neutraliteit te borgen is er voor beursgenoteerde onderneming de faciliteit van artikel 4c opgenomen in de Wet DB. De inkoopfaciliteit zorgt ervoor dat er een gelijk speelveld ontstaat tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen. In alle gevallen vindt de belastingheffing plaats op het niveau van de aandeelhouder, in Nederland doorgaans via box 3.  

 Het kapitaal dat op aandelen is gestort, bestaat uit het nominale kapitaal, agio en informeel kapitaal. Met het nominale kapitaal wordt het bedrag genoemd in artikel 2:80, eerste lid, en artikel 2:191, eerste lid, Burgerlijk Wetboek bedoeld. Met agio wordt gedoeld op hetgeen bij de uitgifte van aandelen bedongen is boven het nominale kapitaal.  Op de balans van een onderneming is het ‘op de aandelen gestort kapitaal’ terug te vinden, aangezien de aandelen op de balans genoteerd staan tegen de nominale waarde, ofwel het bedrag waarvoor de onderneming de aandelen oorspronkelijk heeft uitgegeven. 

Op basis van de jaarverslagen van beurgenoteerde ondernemingen hebben wij een overzicht gemaakt van het totaal aan ingekochte aandelen (en de inkoopprijs per aandeel) over de periode 2018-2023. Ook hebben we het op de aandelen gestorte kapitaal (per aandeel) bepaald aan de hand van jaarverslagen, daar waar dit in de jaar verslagen beschikbaar was. Op basis van die twee getallen bepalen we het budgettair beslag van de huidige regeling. Onder de veronderstelling dat beursgenoteerde ondernemingen zich gemiddeld genomen hetzelfde blijven gedragen in hun financiële beslissingen met of zonder de inkoopfaciliteit, volgt hieruit een bedrag dat indicatief zou zijn voor de additionele inkomsten voor de Nederlandse staatskas en de extra kosten voor bedrijven.