Resultaten
Met het risicovereveningsmodel compenseert het Rijk zorgverzekeraars voor verschillen in de samenstelling van hun verzekerdenpopulatie. Op de kenmerken van het risicovereveningsmodel vindt periodiek onderhoud plaats. Dit onderzoek gaat over het groot onderhoud van de kenmerken aard van inkomen (AVI), sociaaleconomische status (SES) en personen per adres (PPA). De vraag is of deze kenmerken beter of eenvoudiger vormgegeven kunnen worden.

Uit het onderzoek blijkt dat het vereveningsmodel beter rekening kan houden met gebruik van Wlz-zorg. Verzekerden die Wlz-zorg gebruiken maken geen aanspraak op bepaalde vormen van Zvw-zorg, zoals wijkverpleging en eerstelijnsverblijf. Hierdoor maakt deze groep minder zorgkosten ten laste van zorgverzekeraars. Het vereveningsmodel houdt hier op dit moment alleen rekening mee voor verzekerden die gebruikmaken van intramurale Wlz-zorg, maar niet voor verzekerden die extramurale Wlz-zorg ontvangen. Zorgverzekeraars boeken op deze groep een resultaat dat oploopt tot ruim 6 duizend euro per verzekerdenjaar in de leeftijdsgroep 80+. Het leeuwendeel van dit resultaat verdwijnt in een variant die ook rekening houdt met extramuraal Wlz-gebruik. Dit verbetert de verevenende werking, doelmatigheidsprikkels en validiteit van het model, ook al wordt het wel complexer.

Verzekeraars boeken ook een fors positief resultaat op verzekerden die Wlz-zorg met verblijf ontvangen met behandeling. Intramurale Wlz-zorg kan geleverd worden met of zonder behandeling. Dit heeft gevolgen voor de kosten die verzekeraars moeten vergoeden, omdat behandelingen bij verzekerden die gebruik maken van verblijf zonder behandeling ten laste komen van de Zvw. Door intramurale Wlz-zorg in het model uit te splitsen naar verblijf met of zonder behandeling verdwijnt dit resultaat grotendeels en maken verzekeraars ook geen verlies meer op verzekerden met verblijf zonder behandeling. Dit verbetert de verevenende werking en doelmatigheidsprikkels.

Het onderzoek laat ook zien dat het AVI-kenmerk verbetert door de leeftijdsgroep 70-74 hierop in te delen. Een aantal onderzochte vereenvoudigingen van het model doet afbreuk aan de verevende werking. Verder is de mogelijkheid verkend om in het model rekening te houden met problematische schulden. Verzekeraars boeken een negatief resultaat van bijna driehonderd euro op verzekerden met problematische schulden, afgemeten aan betalingsachterstanden bij de Belastingdienst. Het opnemen van een kenmerk op basis van deze gegevens verdient daarom nader onderzoek.