Het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is om internationale best practices in  sociale zekerheid te identificeren. Het onderzoek begint met een brede scan van sociale zekerheidsstelsels in Australië, Canada, Denemarken, Finland, Duitsland, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.  Deze scan beschrijft per land de regelingen, de uitvoerende organisaties en de aanvraagprocedures voor de bijstand, woontoeslagen, gezinstoeslagen, zorgtoeslagen en fiscale regeling (indien gericht op huishoudens met een laag inkomen).

Op basis van deze brede scan gaat het onderzoek verder met een analyse van zes specifieke casestudy’s die inspirerend voor beleid kunnen zijn. Deze casestudy’s gaan over: de focus op scholing voor jonge bijstandsgerechtigde in Denemarken, de 225-uur werkregel in de bijstand in Denemarken, de scheiding van bijstand en (woon- en gezins)toeslagen in Duitsland, verzilverbare heffingskortingen in Nieuw-Zeeland, de samenhang van bijstand en woontoeslagen in Zweden en Universal Credit in het Verenigd Koninkrijk. Deze zes casestudy’s worden beoordeeld op hun administratieve last, de effectiviteit en gerichtheid van inkomensondersteuning,  arbeidsmarktparticipatie, onderwijsresultaten, inkomenszekerheid, de financiële positie van de ontvangers en de uitvoerbaarheid van de implementatie.

Methode
Dit onderzoek is uitgevoerd door middel van een bureaustudie, waarbij verschillende soorten bronnen zijn geraadpleegd. Voor de brede scan zijn voornamelijk EUROMOD Country Reports, Social Security en OECD TaxBen Country Reports geraadpleegd. Voor de casestudy zijn voornamelijk overheidswebsite, academische literatuur en beleidsevaluaties gebruikt.

Resultaten
De twee casestudy’s waar de meeste positieve punten worden waargenomen zijn Nieuw Zeeland en Denemarken. De verzilverbare heffingskortingen in Nieuw Zeeland hebben een laag niet gebruik en een lage administratieve last voor ontvangers. Het Deense activeringsbeleid in de bijstand, zowel de focus op scholing als de 225-uur werkregel, heeft positieve arbeidsmarkt uitkomsten.

In elk sociaal zekerheidstelsel zitten afruilen tussen de verschillende punten waarop de casestudy’s zijn beoordeeld. Een algemene afruil, vooral waargenomen in Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk, is dat relatief succesvolle beleidsmaatregelen moeilijker en kostbaarder zijn om te implementeren. Een andere algemene afruil, met name waargenomen in Denemarken en Duitsland, is dat regelingen gericht op hele specifieke groepen meer administratieve lasten met zich meebrengen. Ten slotte, blijkt dat effectievere inkomensondersteuning correleert met een lage administratieve last voor de aanvrager.