Het onderzoek
Het crisisprogramma NL Leert Door is opgesteld om mensen te ondersteunen die tijdens de coronacrisis in de problemen kwamen op de arbeidsmarkt. Het programma bestaat uit drie subsidieregelingen voor de inzet van:

  • ontwikkeladviezen: gaat rechtstreeks naar de loopbaanadviseurs die deelnemers helpen aan een ontwikkeladvies
  • scholing: gaat naar opleidingsinstanties die deelnemers daarvoor gratis (online) scholingstrajecten aanbieden
  • sectoraal maatwerk: gaat naar sectorale samenwerkingsverbanden van werkgevers-, werknemersorganisaties en andere betrokken partijen. Zij kunnen van de subsidie zowel scholing, werk-naar-werk-begeleiding, ontwikkeladvies als EVC-procedures financieren.

In totaal hebben 199 duizend deelnemers 235 duizend trajecten gevolgd met subsidie vanuit NL Leert Door. Deze evaluatie richt zich op het bereik, de doeltreffendheid en de doelmatigheid van NL Leert Door.

Resultaten

Bereik
De subsidies kwamen vooral terecht bij werknemers met een relatief hoog opleidingsniveau. Deelnemers werkten vaak in sectoren die een (zeer) grote krimp doormaakten tijdens de coronacrisis, zoals de horeca, cultuur, sport en recreatie en uitzendbranche. Daarentegen werkten deelnemers minder vaak in sectoren die een groei hebben doorgemaakt tijdens de coronacrisis, zoals het onderwijs, zorg en welzijn en de overheid.

Doeltreffendheid
De evaluatie van NL Leert Door toont aan dat het programma waarschijnlijk heeft bijgedragen aan baanbehoud, een snellere terugkeer naar werk en sectormobiliteit. Zo was de kans op een sectorwissel bij deelnemers aan ontwikkeladviezen 14 procentpunt hoger dan bij  vergelijkbare niet-deelnemers. Veel deelnemers maakten de overstap van zwaar getroffen sectoren, zoals horeca en uitzendbranche, naar groeisectoren zoals zorg en onderwijs. Ondanks verbeteringen in vaardigheden zorgde het programma nauwelijks voor inkomensgroei. Wel nam de kans op een vast contract significant toe, vooral bij deelnemers aan sectoraal maatwerk. Daarnaast droeg NL Leert Door bij aan een leercultuur: deelnemers werden gemotiveerder om zich blijvend te ontwikkelen en rapporteerden meer vertrouwen in hun vaardigheden.

Doelmatigheid
Er lijkt over het algemeen sprake te zijn van een relatief doelmatige besteding van subsidiegelden. Ongeveer 70 procent van de subsidiegelden heeft ook daadwerkelijk geleid tot een hogere deelname aan trajecten. Dat betekent tegelijkertijd dat de deadweight loss – het deel van de subsidie dat niet heeft geleid tot extra deelname aan trajecten – ongeveer 30 procent is. Er vindt dus deels een verschuiving plaats van private naar publieke financiering, terwijl daar geen extra deelname aan trajecten tegenover staat. Deze deadweight loss is echter kleiner dan bij eerdere soortgelijke regelingen.

Methode
Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen is een combinatie van verschillende onderzoeksmethoden gebruikt. Ten eerste is gebruikgemaakt van de microdatabestanden van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in combinatie met registratiegegevens van deelnemers om inzicht te bieden in het bereik en de doeltreffendheid van de regelingen. Ten tweede is een enquête uitgezet onder zowel deelnemers als nietdeelnemers aan de regelingen om inzicht te bieden in de ervaringen met de regelingen en de additionaliteit van de regelingen. Er is een respons van 3.882 deelnemers aan ontwikkeladviezen, 5.668 deelnemers aan scholingstrajecten en 3.216 deelnemers aan sectoraal maatwerk gerealiseerd. Tot slot zijn groepsgesprekken gevoerd om meer verdiepende informatie te verkrijgen over ervaringen met de trajecten.