Resultaten
De arbeidsmarktintrede van mbo’ers met een niet-westerse migratieachtergrond verloopt minder succesvol dan die van mbo’ers zonder migratieachtergrond. Met name mbo’ers die een BOL-opleiding van niveau 2 hebben gevolgd, ondervinden relatief vaak problemen bij de overgang naar de arbeidsmarkt.

Verschillende factoren bieden een verklaring voor de minder succesvolle overgang (zie figuur). Ten eerste zijn een aantal factoren van belang die tijdens de mbo-opleiding min of meer vaststaan: persoonskenmerken (zoals leeftijd van afstuderen), opleidingskenmerken (zoals mbo-niveau, richting en opleidingsvorm) en arbeidsmarktomstandigheden (zoals arbeidsmarktkrapte, diversiteit arbeidsmarkt). Ten tweede zijn factoren van belang die tijdens de mbo-opleiding binnen de invloedssfeer liggen van studenten en ouders, opleidingen en werkgevers. Deze zijn in te delen in vier categorieën: relevante werkervaring (bijbaan, stage), arbeidsmarktrelevante vaardigheden (sollicitatie- en werknemersvaardigheden), het sociale netwerk/zoekstrategie en arbeidsmarktdiscriminatie.

Inspanningen van opleidingen, werkgevers en overige partijen zijn erop gericht om de positie van mbo’ers met een niet-westerse migratieachtergrond te versterken via één (of meerdere) van zes mechanismen (zie figuur, rechterkant). De inspanningen zijn doorgaans gericht op mbo’ers in het algemeen en niet specifiek op mbo’ers met een migratieachtergrond.

 

De opleidingen besteden met name aandacht aan een goede stagevoorbereiding en -begeleiding; ze erkennen dat de stage hét middel is om tot relevante werkervaring, werknemersvaardigheden én een grote sociaal netwerk te komen en dat deze daarom specifiek voor jongeren met een migratieachtergrond belangrijk is. Naast de stagevoorbereiding wordt ingezet op extra taallessen en trainingen waarin het zelfbeeld en zelfvertrouwen wordt versterkt. Ook werkgevers spannen zich in voor meer kansen voor mbo’ers met een migratieachtergrond, met name via Diversiteit & Inclusie-beleid en extra soft-skills trainingen.

Onderzoek
Het rapport maakt onderdeel uit van een het NRO-onderzoeksprogramma ‘Gelijke kansen richting de toekomst’ waarin verbetering van de arbeidsmarktintrede van mbo’ers met een niet-westerse migratieachtergrond centraal staat. Het rapport bevat de tussenresultaten van het onderzoek, waarbij een overzicht gegeven wordt van de problematiek en de mogelijke oplossingsrichtingen. De onderzoeksvraag ‘Welke factoren verklaren een succesvolle arbeidsmarktintrede van mbo-afgestudeerden met een niet-westerse migratieachtergrond?’ wordt in het rapport beantwoord.

Binnen het onderzoek loopt tegelijkertijd een traject waarin programma’s worden geëvalueerd die mogelijk bijdragen aan verbetering van de overgang onderwijs-arbeidsmarkt van mbo’ers met een migratieachtergrond. Over de resultaten van deze evaluaties wordt separaat gerapporteerd.

Methode
Het onderzoek benut literatuur, microdata van het CBS, een enquête onder mbo-afgestudeerden en interviews met mbo-opleidingen en werkgevers om de onderzoeksvraag via verschillende invalshoeken en perspectieven te belichten.