Ouders van leerlingen in het primair onderwijs besteden gemiddeld € 122. Volgens po-scholen zijn de schoolkosten gemiddeld € 73 per leerling. Het verschil tussen ouders en scholen zit in de kosten van leermiddelen en materialen en ICT-middelen. Voor de vrijwillige ouderbijdrage en excursies en reisjes geven ze namelijk dezelfde bedragen op.

Ouders van vo-leerlingen rapporteren de volgende gemiddelde schoolkosten: € 456 voor vmbo, € 550 voor havo en € 578 voor vwo. Dit is een lichte stijging t.o.v. schooljaar 2015-2016 en toont nog steeds aan dat ouders met kinderen op het havo en het vwo gemiddeld meer kosten maken dan ouders met kinderen op het vmbo. Ook volgens scholen is dat patroon zichtbaar, maar ook voor het vo schatten zij de kosten veel lager in dan ouders (gemiddeld €93 voor vmbo, €170 voor havo en €191 voor vwo).

De gemiddelde kosten voor mbo-opleidingen liggen volgens ouders tussen € 490 en € 901, afhankelijk van het type opleiding. Vergeleken met hun opgave van de kosten in studiejaar 2015-2016 zijn de kosten voor bol-opleidingen op niveau 1 en 2 gemiddeld gelijk gebleven en voor bol-opleidingen op niveau 3 en 4 en bbl-opleidingen gemiddeld gestegen.

Met behulp van de Schoolkostenmonitor houdt het ministerie van OCW zicht op de (ontwikkeling van de) kosten die gemaakt worden voor het volgen van onderwijs. Dit onderzoek wordt iedere drie jaar uitgevoerd in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. In de Schoolkostenmonitor 2018-2019 is voor het eerst ook het primair onderwijs meegenomen.

Het rapport ‘Kosten voor tweetalig onderwijs in het voortgezet onderwijs’ en de ‘Schoolkostenmonitor po, vo, mbo 2018-2019’ zijn gelijktijdig op 12 maart 2019 aangeboden aan de Tweede Kamer. Lees hier de beleidsreactie: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/03/12/schoolkostenmonitor-2018-2019-en-onderzoek-naar-de-kosten-voor-tweetalig-onderwijs-in-het-vo