Publicatie
De effecten van verplichte acceptatie van contant geld
Achtergrond
Het voorstel van de Europese Commissie ‘Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council on the legal tender of euro banknotes and coins’ stelt dat contant geld, als wettig betaalmiddel, behoudens een beperkt aantal uitzonderingen (artikel 5, lid 2) verplicht geaccepteerd dient te worden. Nederland kent een dergelijke acceptatieplicht momenteel niet. De Betaalvereniging en de gezamenlijke toonbankinstellingen (waaronder brancheorganisaties van winkeliers, horeca en benzinestations) hebben besloten een onderzoek te laten doen naar de impact van zo’n algemene acceptatieplicht van contant geld in Nederland voor acceptanten in de breedte. Breder dan alleen de huidige groep van toonbanken. Dit onderzoek dient ertoe om inzicht te krijgen in de kostencomponenten, maar ook in de kwalitatieve aspecten van de invoering van verplichte acceptatie van contant geld. Uitgangspunt bij de analyse is dat we geen aannames maken met betrekking tot mogelijke uitzonderingen van de regelgeving.
Resultaten
Onderstaande figuren S.1 en S.2 geven per deelsector de eenmalige en (jaarlijks) terugkerende kosten weer van de verplichting om contante betalingen te accepteren. Afgerond op miljoenen euros zijn de totale eenmalige kosten 730 miljoen euro en de totale jaarlijkse kosten 60 miljoen euro. Ongeveer 84% van de totale eenmalige kosten en 39% van de jaarlijks doorlopende kosten komt vanuit onbemande tankstations en de EV-laadsector. Parkeren, tankstations en de EV-laadsector zijn in een aparte figuur weergegeven.
De figuren laat zien dat de eenmalige aanpassingskosten in sommige deelsectoren relatief hoog uit kunnen vallen. Het gaat om de deelsectoren openbaar vervoer, parkeren, tankstations en de EV-laadsector. Wat deze sectoren kenmerkt is dat er (1) een groot aantal potentiele betaalpunten is en (2) dat deze deelsectoren vrijwel uitsluitend gebruik maken van electronische betaalmogelijkheden omdat dit efficient en veilig is. Dit betekent dat er relatief veel aanpassingen moeten plaatsvinden. Ook zijn de doorlopende kosten in deze sectoren hoger dan in andere sectoren.
De acceptatiekosten zullen in de praktijk vanwege een aantal redenen hoger uitvallen dan bovenstaande inschatting. Ten eerste hebben we de kosten niet voor alle sectoren geraamd. Voor nationale en regionale overheden, kredietverleners en bepaalde typen onbemande verkooppunten is het bijvoorbeeld te onduidelijk hoe invulling moet worden gegeven aan de acceptatieplicht, en hoe hoog de kosten zijn die hiermee gepaard gaan. Ten tweede zijn in dit onderzoek niet voor elke deelsector alle denkbare kostencomponenten meegerekend wegens onzekerheid over de mate van implementatie door verschillende bedrijven en instellingen. Denk bijvoorbeeld aan de kosten van extra fte’s voor de verwerking van cash bij het treinvervoer of de kosten van extra veiligheidsmaatregelen bij onbemande tankstations.
Tot slot brengt invoering van de acceptatieplicht ook kosten met zich mee die we niet hebben gekwantificeerd maar alleen kwalitatief benoemen omdat de onzekerheid over de omvang van deze kosten groot is. Hieronder vallen de kosten door een toename van fraude, een afname van veiligheid, de effecten op de gezondheid, de kosten van preventie en de kosten van extra investeringen in betaalinfrastructuur. Verder zouden sommige ondernemingen die compleet zijn ingericht op cashless betalingen (zoals onbemande tankstations) hun bedrijfsmodel moeten herzien. Verder wordt een toename verwacht in het aantal storingen van betaalzuilen vanwege (pogingen tot) diefstal van cash en het inwerpen van (vals) muntgeld. Tot slot zouden sommige cashless ondernemingen vrijwilligers die betrokken zijn in het betaalproces mogelijk moeten vervangen door betaald personeel in verband met fraudegevoeligheid en veiligheid.
Publicatie gegevens
Heeft u vragen over deze publicatie?
Neem contact op met Michiel Bijlsma via e-mail of telefoon. Hij zal zo spoedig mogelijk reageren op uw vragen.
Michiel Bijlsma
"*" geeft vereiste velden aan