Achtergrond
In opdracht van Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voerde SEO de evaluatie uit van het “Mainstreaming Tax and Development” programma. OESO’s Centre for Tax Policy and Administration (CTPA) lanceerde dit programma in 2019 om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij het opbouwen van efficiënte, rechtvaardige en duurzame belastingstelsels. Deze stelsels moeten bijdragen aan het mobiliseren van de middelen die nodig zijn om de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) te realiseren.

De focus van het programma is drieledig: (a) ondersteunen van de deelname van ontwikkelingslanden aan het OESO/G20 Inclusive Framework for Base Erosion and Profit Shifting (BEPS); (b) het bieden van technische assistentie en training over verschillende belastingonderwerpen (onder andere via Tax Inspectors Without Borders); en (c) het bevorderen van belastingtransparantie via het Global Forum on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes.

Het doel van SEO’s evaluatie was om te beoordelen in hoeverre het programma ontwikkelingsperspectieven heeft geïntegreerd in het bredere belastingwerk van de OESO, en om aanbevelingen te doen voor verdere verbetering. De evaluatie richtte zich op de periode van 2019 tot 2024, met bijzondere aandacht voor de activiteiten gerelateerd aan BEPS en het Global Forum.

Belangrijkste bevindingen
Het programma is een relevant en over het algemeen goed presterend initiatief dat ontwikkelingslanden ondersteunt bij het versterken van hun belastingstelsels. Zowel het CTPA als het secretariaat van het Global Forum hebben positieve resultaten geboekt op basis van de volgende evaluatiecriteria:

    • Relevantie: De activiteiten van het programma sloten grotendeels aan bij de behoeften van ontwikkelingslanden, en belanghebbenden waardeerden het vraaggestuurde karakter van de ondersteuning. Niet alle activiteiten werden echter als even relevant beschouwd voor ontwikkelingslanden, en sommige belanghebbenden pleitten voor een sterkere betrokkenheid van ontwikkelingslanden bij het vormgeven van hervormingsagenda’s en betere aanpassing aan lokale contexten.
    • Coherentie: De evaluatie vond goede voorbeelden van interne en externe coördinatie. Toch zorgde de complexiteit van samenwerking tussen de werkstromen van het CTPA, en met het Global Forum voor enkele uitdagingen. Hoewel de partnerschappen met andere ontwikkelingspartners over het algemeen sterk waren, is er ruimte voor verbetering in de informatie-uitwisseling, zowel binnen de OESO als met andere ontwikkelingspartners.
    • Effectiviteit: De activiteiten binnen het programma hebben bijgedragen aan meer kennis, technische capaciteit en betrokkenheid van beleidsmakers uit ontwikkelingslanden bij internationale belastingdiscussies. Het Global Forum werd als bijzonder effectief beschouwd in het bevorderen van belastingtransparantie en de implementatie van standaarden voor informatie-uitwisseling. De langetermijneffecten van de activiteiten op belastinginkomsten zijn vooralsnog beperkt.
    • Continuïteit: De capaciteitswinst op individueel niveau werd gezien als veelbelovend voor langdurige impact, vooral bij de activiteiten die niet direct aan BEPS gerelateerd waren. De continuïteit van deze impact werd echter belemmerd door hoog personeelsverloop bij lokale autoriteiten, complexe standaarden en beperkte IT-capaciteit. Aspecten zoals ‘train-de-trainer’-programma’s en online opvolging werden aanbevolen als positieve stappen om deze risico’s aan te pakken.
    • Efficiëntie: De activiteiten van het programma werden over het algemeen volgens planning uitgevoerd. De (waargenomen) hoge kosten van sommige BEPS-gerelateerde hervormingen wekten echter zorgen over de doelmatigheid voor ontwikkelingslanden. De doelmatigheid kan worden verbeterd door strategischer te prioriteren bij hervormingen (hogere baten) en door meer gebruik te maken van hybride trainingsvormen (lagere kosten). Ook de monitoringssystemen kunnen verder worden versterkt via gecentraliseerde informatie-uitwisseling en resultaatgericht beheer.

Methoden
De evaluatie paste de OESO-DAC-criteria toe en maakte gebruik van een mix van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Deze omvatten diepgaande interviews (op programma- en landenniveau), een brede enquête onder belanghebbenden, en een analyse van programma- en projectdocumentatie. Triangulatie tussen bronnen zorgde voor een evenwichtige beoordeling, waarbij meer gewicht werd toegekend aan terugkerende bevindingen uit meerdere gegevensbronnen.