Aanleiding
Werkgevers- en werknemersorganisaties kunnen in collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) afspraken maken over arbeidsvoorwaarden. Vervolgens kunnen zij, in het geval van een bedrijfstak-cao, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) verzoeken om een algemeenverbindendverklaring (avv). De cao-bepalingen gelden dan in beginsel voor alle werkgevers en werknemers die werkzaam zijn in de betreffende bedrijfstak. Een belangrijke voorwaarde voor het algemeen verbindend verklaren (avv’en) van cao’s is het meerderheidsvereiste. Dat vereiste houdt in dat de cao is afgesloten door werkgevers- en werknemersorganisaties die een belangrijke meerderheid van de in de cao-sector werkzame personen vertegenwoordigen. Om aan te tonen dat cao-partijen voldoen aan het meerderheidsvereiste, dienen de partijen een representativiteitsopgave in te dienen met een berekening van de mate waarin zij de cao-sector vertegenwoordigen.

Het ministerie van SZW heeft SEO Economisch Onderzoek gevraagd onderzoek te doen naar de kwaliteit van een selectie van representativiteitsopgaven die zijn aangeleverd voor avv-verzoeken in de periode 2017 tot en met 2020. Het primaire doel van het onderzoek is om, op basis van tekortkomingen in deze representativiteitsopgaven, handvatten aan te reiken voor het doorvoeren van kwaliteitsverbeteringen. Daarnaast geeft het onderzoek inzicht in de mogelijkheden tot het gebruik van alternatieve bronnen en aanvullende eisen vanuit de AVG-wetgeving voor het uitvoeren van een representativiteitsonderzoek.

Uitkomsten beoordeling representativiteitsopgaven
Van de door het ministerie geselecteerde avv-verzoeken zijn de representativiteitsopgave, het bronmateriaal en de onderzoeksmethode getoetst op kwaliteit. De selectie is nadrukkelijk niet representatief voor alle avv-verzoeken, waarmee het onderzoek geen algemeen beeld geeft van de kwaliteit van representativiteitsopgaven in de periode 2017-2020. Om wel een goede vergelijking met eerdere beoordelingen van representativiteitsopgaven te kunnen maken, vindt de beoordeling (wederom) plaats aan de hand van vijf criteria: reproduceerbaarheid, validiteit, interne consistentie, onderzoekstechnische kwaliteit en actualiteit. Hieruit blijkt dat 53 procent van de eindoordelen (in beginsel) voldoende is. De toetssteen waarop de cao-partijen onvoldoende scoren zijn veelal de validiteit en de onderzoekstechnische kwaliteit van het onderzoek. Een onvoldoende betekent niet automatisch dat niet wordt voldaan aan het meerderheidsvereiste, maar alleen dat de methode voor de berekening van deze meerderheid voor verbetering vatbaar is. De interne consistentie, actualiteit en reproduceerbaarheid zijn in de meeste gevallen als voldoende beoordeeld.

Aanbevelingen
Op basis van het onderzoek zijn er mogelijkheden geïdentificeerd om de kwaliteit van de representativiteitsopgaven te verbeteren. Ten eerste kan de reproduceerbaarheid verbeterd worden door zowel de bestanden voor als na uitvoering van databewerkingen en -correcties te bewaren én (vollediger) te omschrijven hoe de bestanden zijn gebruikt. Ten tweede is de validiteit te verbeteren door rekening te houden met verschillen tussen de werkgevers en werknemers die onder de werkingssfeer van de cao vallen versus binnen het domein van de registratiegegevens. Tot slot is de onderzoekstechnische kwaliteit te verbeteren, voornamelijk door de partijen die enquête-onderzoek uitvoeren, door een grotere steekproef te trekken en (waar mogelijk) non-responsonderzoek uit te voeren. Bij het aansporen tot verbeteringen dient wel aandacht te zijn voor de proportionaliteit en de belastbaarheid van cao-partijen.

Alternatieve bron: CBS Microdata
De cao-partijen maken nog maar beperkt gebruik van CBS Microdata voor het berekenen van het representativiteitscijfer. Dit terwijl een analyse op basis van CBS Microdata in potentie een bruikbaar alternatief is voor het berekenen van het representativiteitscijfer, dat door een groot deel van de cao-sectoren kan worden toegepast. Er zijn bij cao-partijen echter twijfels over de betrouwbaarheid van de gegevens, vooral over de geregistreerde cao-code. Doordat werkgevers zelf de gegevens bij de Belastingdienst aanleveren en er op de cao-code geen controle plaatsvindt, is er een reëel risico dat ze de verkeerde gegevens invullen, die vanuit de loonaangifte in de CBS Microdata zijn opgenomen. Het behoeft daarom nader onderzoek op cao-niveau om de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van deze registratiegegevens te bepalen.