Dutch design staat internationaal in de schijnwerpers. Het culturele weekblad Amsterdam Weekly is volgens het Design Museum in Londen ‘een van de meest innovatieve designprojecten in Europa’. En de Knotted Chair van Marcel Wanders en My Soft Office series of futuristic office furniture for the Workspheres van Hella Jongerius staan in het Museum of Modern Art in New York. Maar Dutch design staat niet alleen.

Of het nu de bibliotheek van Rem Koolhaas in Seattle is; de haute couture van Victor & Rolf; de lingerie van Marlies Dekkers; het moderne ballet van het Nederlands Danstheater; de boeken van Cees Nooteboom, Harry Mulisch en Margriet de Moor; John de Mol’s Big Brother, of de optredens van DJ Tiësto en André Rieu: de Nederlandse creatieve productie doet het goed in het buitenland.

Wat er economisch precies van creativiteit te verwachten is, is niet duidelijk. Evenmin is helder welke vorm van creativiteit nu precies heilzaam is voor de economie, en wie de dragers zijn van die creativiteit: de creatieve bedrijven (creative industries), of de creatieve mensen (creative class). In dit onderzoek wordt een antwoord gezocht op de meest fundamentele vragen rond het economisch belang van cultuur en creativiteit. Er wordt getracht cultuur en creativiteit naar waarde te schatten.