Als vervolg op de ‘motie-Baarda c.s.’ is afgesproken dat het Schipholbeleid, zoals vastgelegd in de wet en besluiten, binnen drie jaar na inwerkingtreding moet zijn geëvalueerd. Het “Plan van aanpak Evaluatie Schipholbeleid” stelt dat het kabinet in de evaluatie onder andere wil toetsen of het beleid voor Schiphol effectief is. Daarbij is als een van de onderzoeksvragen aan de orde gesteld, in hoeverre mainport Schiphol zich kan ontwikkelen binnen de regels en grenzen van de Schipholwet en de luchtvaartbesluiten. Die regels en grenzen kunnen belemmerend werken op de ontwikkeling van de luchthaven en daarbij kunnen zowel positieve als negatieve welvaartseffecten in het geding zijn.

In dit rapport zijn voor de Nederlandse samenleving de externe effecten (veiligheid, milieu en geluidhinder) van het luchtverkeer op Schiphol onderzocht in de jaren 2008 en 2012. Meer in het bijzonder gaat het hier om het verschil in externe effecten tussen een ongerestricteerd hoog groeiscenario voor Schiphol en een ingeperkte versie daarvan, die past binnen de bestaande milieugrenzen (geluid). Daarbij is verondersteld dat de beschikbare luchthavencapaciteit op de bestaande wijze wordt verdeeld onder de gebruikers. Dat wil zeggen, de luchtvaartmaatschappijen kunnen historische rechten uitoefenen op de slots.