Belangrijkste resultaten
Terugblik op het schooljaar 2022-2023
Bij de meerderheid van de scholen in het funderend onderwijs is het in het schooljaar 2022-2023 (zeer) goed gelukt om de plannen die in het kader van het NP Onderwijs zijn gemaakt tot uitvoering te brengen. Dit geldt voor 76 procent van de ondervraagde po-scholen, 84 procent van de vo-scholen en 76 procent van de (v)so-scholen.

Inzet van NP Onderwijsmiddelen op eindexamens in schooljaar 2022-2023
In het vo heeft 83 procent van de scholen extra ondersteunende activiteiten aangeboden aan examenkandidaten in het schooljaar 2022-2023. In het vso is dit 49 procent. Op de effectiviteit van de extra ondersteunende activiteiten kijken schoolleiders positief terug. Volgens 77 procent van de schoolleiders in het vo en 92 procent van de schoolleiders in het vso waren de extra activiteiten (zeer) effectief. Bovendien is de hoeveelheid aan NP Onderwijsmiddelen hiervoor als voldoende beoordeeld (vo: 94%; vso: 97%).

Vooruitblik op schooljaar 2023-2024
Hoewel scholen het grootste deel van hun NP Onderwijsmiddelen hebben uitgegeven, hebben de meeste scholen aan de start van het schooljaar 2023-2024 nog middelen te besteden (po:65%; vo:87%; (v)so:71%). De mate waarin verschilt, maar scholen in het vo hebben volgens eigen opgave relatief nog het meest te besteden. De meerderheid van de scholen die nog NP Onderwijsmiddelen over heeft zet in schooljaar 2023-2024 dezelfde interventies in als in schooljaar 2022-2023 (po: 75%; vo: 65%; (v)so: 83%). De scholen waarvan de interventies afwijken geven daarvoor vooral als reden dat een deel van de interventies vorig jaar is afgerond, dat dit is wat ze kunnen doen met de overgebleven middelen of dat andere interventies naar verwachting beter aansluiten op hun behoeftes.

Het onderzoek
Via het Nationaal Programma Onderwijs is € 5,8 miljard aan het funderend onderwijs beschikbaar gesteld om scholen in staat te stellen om de door corona veroorzaakte leervertragingen in te halen en te werken aan het welbevinden en de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Dit verdiepende implementatieonderzoek is bedoeld om de Tweede kamer gedurende het verloop van het programma te informeren en om zo nodig tussentijd te kunnen bijsturen. Het onderzoek bestaat uit een aantal enquêtes en kwalitatieve studies onder scholen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs en gemeenten. Het heeft tot doel na te gaan wat de stand van zaken is met betrekking tot de vormgeving en uitvoering van de interventies, welke partijen hierbij betrokken zijn, wat wel en niet goed gaat en wat (volgens het oordeel van betrokkenen) de resultaten zijn van het programma. Dit rapport bevat de resultaten van de vijfde (tussentijdse) meting.

Gebruikte methode
In de periode augustus – september 2023 is inmiddels de vijfde meting gehouden van de implementatiemonitor, waarbij schoolleiders en gemeenten via digitale vragenlijsten zijn bevraagd. Alle scholen in het funderend onderwijs en alle gemeenten zijn uitgenodigd om deel te nemen. Dit heeft geresulteerd in een netto respons van 4.248 schoolleiders (50 procent) en 151 gemeenten (44 procent).