Resultaten
Leerlingen met de hoogste Cito-scores halen significant vaker het vwo in zes jaar als ze naar een basisschool met een plusklas zijn gegaan of kans hebben gemaakt op voltijds hoogbegaafdheidsonderwijs (vthb-onderwijs) in hun buurt. Daarmee lijken plusklassen en vthb-onderwijs het onderpresteren van begaafde leerlingen in het vervolgonderwijs tegen te kunnen gaan.

Leerlingen met een hoge score op een IQ-test presteren beter op de eindtoets als ze een extra jaar les kregen. Ook lijken zij in het voortgezet onderwijs baat te hebben van het extra jaar les, doordat ze vaker op koers liggen om het vwo in zes jaar te doorlopen. Dat wijst er mogelijk op dat het voor begaafde leerlingen onvoordelig is om een klas over te slaan.

Het onderzoek
In Nederland is meermaals aangetoond, dat (zeer) slimme kinderen onderpresteren. Eén van de aspecten van onderpresteren is dat leerlingen met hoge toetsscores niet in zes jaar het vwo halen. Dit is niet alleen vervelend voor de leerling zelf, maar ook onwenselijk in het kader van kansengelijkheid en leidt tot maatschappelijke kosten. Om begaafde leerlingen – een specifiekere groep dan de intelligente leerlingen – maatwerk te bieden en zo onderpresteren tegen te gaan, worden op steeds meer basisscholen maatregelen getroffen. Het onderzoek richt zich op drie van deze maatregelen. In de eerste twee deelonderzoeken stonden respectievelijk plusklassen en vthb-scholen centraal. Dit rapport voegt daar het deelonderzoek over de (langetermijn)effecten van een jaar korter onderwijs aan toe.

Gebruikte methode
De resultaten van het deelonderzoek naar plusklassen zijn gebaseerd op een eenmalig grootscheeps steekproefonderzoek uit 2010 van de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) onder basisscholen naar onderwijsaanpassingen voor begaafde leerlingen (inclusief plusklassen). Voor het deelonderzoek naar vthb-onderwijs is gebruikgemaakt van een uniek overzicht van scholen met een vthb-afdeling dat is verkregen door uitgebreide deskresearch. Het deelonderzoek naar een extra jaar les gebruikt data van de Onderwijsmonitor Limburg, waarin Limburgse scholen meerdere keren zijn ondervraagd. Voor elk van deze deelonderzoeken is de gebruikte dataset gekoppeld aan cohortdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit brengt de onderwijsloopbanen in het voortgezet onderwijs in beeld, waardoor leerlingen ook later in de schoolloopbaan kunnen worden gevolgd.