Resultaten
Welke scholen hebben in de eerste tranche subsidie gekregen?
Van de ruim 8.000 in Nederland hebben 3.890 po-scholen (58%) en 1.386 vo-scholen (66%) subsidie aangevraagd. 490 po-scholen en 153 vo-scholen hebben de aangevraagde subsidie daadwerkelijk gekregen. Alle 12 po-scholen en twee van de drie vo-scholen op de BES-eilanden hebben subsidie aangevraagd en subsidie gekregen. De groep scholen aan wie de aanvraag is toegekend is zowel een goede afspiegeling van de groep scholen die een subsidieaanvraag hebben gedaan als van de totale populatie scholen.

Hoe zien de activiteitenplannen eruit van de scholen in de eerste tranche die subsidie hebben gekregen?
De meeste scholen zetten in op de basisvaardigheid taal (90%) en/of op rekenen (83%) en veel minder op burgerschap (53%) en/of digitale geletterdheid (49%). Bijna alle scholen zetten in op onderwijsverandering (93%) en er zijn veelvuldig plannen om de samenwerking op te zoeken met verschillende externe partijen (76%) en er worden nieuwe materialen of methoden aangeschaft (75%).Meer en intensiever onderwijs (50%) en het (extra) inzetten van onderwijsondersteunend personeel (45%) gebeurt op ongeveer de helft van de scholen. Wat betreft doelgerichtheid van de plannen blijkt dat bijna alle (93%) schoolspecifieke activiteitenplannen expliciet herkenbare doelen bevatten.

Hoe verloopt de uitvoering van de activiteitenplannen op scholen uit de eerste tranche?
Via een enquête met een respons van 82 procent is vastgesteld dat het tot nu toe in het po beter lukt om de plannen tot uitvoering te brengen dan in het vo. Dit zou kunnen samenhangen met het feit dat po-scholen over het algemeen meer middelen hebben besteed in het eerste subsidiejaar dan vo-scholen. Schoolleiders in het po zijn ook vaker (zeer) tevreden over de uitvoering van de interventies dan schoolleiders in het vo. In het vo vinden schoolleiders het vaker nog te vroeg om iets van de tevredenheid te vinden.

Het onderzoek
Het consortium van Sardes en SEO Economisch Onderzoek verricht gedurende de looptijd van de subsidieregeling ‘Verbetering basisvaardigheden’ het meerjarige implementatieonderzoek (2023 t/m 2026) onder drie tranches van scholen in het primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo) die aanvullende middelen ontvangen voor het verbeteren van de basisvaardigheden in taal, rekenen en wiskunde, burgerschapsvorming en/of digitale geletterdheid.

De aanleiding voor de subsidieregeling wordt gevormd door toenemende zorgen over de ontwikkeling van voorgenoemde vier basisvaardigheden bij leerlingen in het funderend onderwijs. Het implementatieonderzoek is onderdeel van de monitoring en evaluatie van het Masterplan basisvaardigheden en wordt in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) uitgevoerd. De centrale vraag waarop het implementatieonderzoek antwoord geeft is: Hoe verloopt de implementatie van de subsidieregeling ‘Verbetering basisvaardigheden’ op de deelnemende scholen en welke effecten ervaren scholen bij hun leerlingen? 

Gebruikte methode
Het implementatieonderzoek bestaat uit een combinatie van kwantitatief én kwalitatief onderzoek, waarbij onderscheid wordt gemaakt in:

  1. Nagaan hoe de (ingelote) scholen die subsidie ontvangen zicht verhouden tot de (uitgelote0 scholen die geen subsidie krijgen en de doelpopulatie van scholen;
  2. Uitvoeren van een systematische inhoudsanalyse van de schoolspecifieke activiteitenplannen (kwalitatief én kwantitatief);
  3. Enquêteonderzoek onder alle deelnemende scholen in Nederland (kwantitatief);
  4. Telefonische enquêtes onder de deelnemende scholen op de BES-eilanden (kwalitatief).