In opdracht van de AFM heeft SEO onderzoek gedaan naar de proportionaliteit van de door de AFM gevraagde uitbreiding van het kostenkader voor de transitiefase van het pensioenstelsel in de periode 2023-2026. De onderzoekers van SEO concluderen dat de gevraagde uitbreiding van het kostenkader voor de transitiefase van het pensioenstelsel in de periode 2023-2026 proportioneel is. Onder proportioneel wordt in dit onderzoek verstaan dat de inspanning die de AFM voorziet in redelijke verhouding staat tot het doel dat daarmee wordt beoogd.

Het doel is daarbij om risico’s tijdens de transitie te beheersen door verschillende nieuwe toezichtsbevoegdheden die de AFM krijgt in het kader van de Wet Toekomst Pensioenen en de onderliggende regelgeving. Deze wettelijke toezichtbevoegdheden worden door de wetgever relevant geacht tijdens de transitieperiode in het licht van de omvang en het belang van het 2e pijler pensioen voor deelnemers en de complexiteit van de transitie voor pensioenuitvoerders en deelnemers.

De voorgenomen toezichtactiviteiten van de AFM zijn beoordeeld op proportionaliteit door na te gaan of de gevraagde uitbreiding van het kostenkader redelijk is gegeven de selectie van risicogebieden. De selectie van risicogebieden zelf is niet beoordeeld, dat wil zeggen dat niet is nagegaan of de selectie van risico’s door de AFM proportioneel is. Wel brengt het proces van prioritering en selectie van risico’s een zekere mate van proportionaliteit met zich mee omdat het een inperking van mogelijke activiteiten betreft.

De onderzoekers zijn tot de conclusie gekomen dat inschatting door de AFM gegeven de selectie van risicogebieden proportioneel is op basis van:

  • Een gedetailleerde kwalitatieve en kwantitatieve onderbouwing door de AFM van voorgenomen toezichtactiviteiten, de daarvoor benodigde capaciteit en de daarbij behorende kosten voor de transitiefase 2023-2026.
  • Gesprekken met toezichthouders, management en een bestuurslid bij de AFM waarin de voorgenomen toe-zichtactiviteiten verder werden uitgesplitst en waarin de onderzoekers van SEO kritisch hebben doorgevraagd naar onderbouwing door de AFM van de inschattingen.
  • Bespreking van een aantal tot op zekere hoogte vergelijkbare projecten die een benchmark kunnen vormen voor een aantal terugkerende elementen in de voorgenomen toezichtactiviteiten.
  • Een vergelijking met andere toezichthouders op het aspect van de benodigde additionele managementcapaciteit.

De uitbreiding van het kostenkader betreft deels dienstverlening door ondersteunende diensten. Hier is door de AFM zelf een minder uitgebreide onderbouwing van gemaakt. Op dit aspect is de toets door de onderzoekers van SEO daarmee beperkter in diepgang dan de toets voor de voorgenomen toezichtactiviteiten.

Daarbij is van belang dat er relatief grote onzekerheid is over de omvang en aard van sommige activiteiten. Deze onzekerheden leiden in de ogen van de onderzoekers van SEO eerder tot een bovenwaartse dan tot een benedenwaartse bijstelling van de benodigde capaciteit gedurende de transitiefase. De onzekerheid hangt mede af van een aantal factoren die speelden op het moment dat de AFM haar inschatting maakte (2021) en die deels ook gedurende de transitiefase relevant blijven:

  • Onzekerheid over de precieze invulling van de wet- en regelgeving;
  • Onzekerheid over de databeschikbaarheid en datakwaliteit bij onderzoek;
  • Onzekerheid over de vragen en onduidelijkheden die in de sector leven;
  • Onzekerheid over de mate waarin de AFM en de sector een vergelijkbaar beeld hebben over hoe invulling te geven aan de wettelijke eisen en de inspanning die nodig is om daarover tot een gedeeld beeld te komen.