De Onderwijscoöperatie voert sinds oktober 2015 het LerarenOntwikkelFonds uit, waarmee leraren in het primair en voortgezet onderwijs de mogelijkheid hebben het onderwijs te verbeteren door middel van eigen vernieuwende ideeën. Door middel van een procesevaluatie is achterhaald hoe leraren het LOF ervaren en beoordelen. Hiertoe is een enquête gehouden onder leraren die in de eerste twee tranches (januari en april 2016) een aanvraag hebben ingediend. 110 leraren hebben de enquête ingevuld (respons van 41 procent). Aanvullend is een verdiepende groepssessie gehouden met tien LOF-leraren.

Leraren horen vooral over het LOF via de school waar zij werkzaam zijn. Voor nadere informatie worden vaak de website van het LOF en die van de Onderwijscoöperatie geraadpleegd. De informatievoorziening wordt door leraren beoordeeld als goed.

Het LOF heeft tot dusver voornamelijk aantrekkingskracht op leraren in het voortgezet onderwijs: 70 procent van de aanvragers komt uit die onderwijssector. Waarom het primair onderwijs achterblijft is niet precies duidelijk.

Leraren met een afgekeurd voorstel geven aan meer moeite te hebben met het doen van een aanvraag dan leraren met een goedgekeurd voorstel. Met name het opstellen van de begroting en het beschrijven van de bijdrage van het project aan innovatie en ontwikkeling van de beroepsgroep worden moeilijk gevonden. Maar de aanvragers laten het er na afkeuring vaak niet bij zitten, 60 procent dient een herhaalde aanvraag in.

Leraren worden het eerste jaar begeleid door het LOF met behulp van verschillende begeleidingsvormen. Die bestaan uit drie verplichte Lerarenlabs, facultatieve Open Lerarenlabs en een coach. De algehele begeleiding vanuit LOF wordt als goed ervaren. Uitgedrukt in een rapportcijfer geven LOF-leraren daarvoor gemiddeld een zeven.