Het onderzoek
De Sociaal-Economische Raad (SER) is in 2021 ten bate van de formatie van een nieuw kabinet om advies gevraagd aangaande de arbeidsmarktkrapte in verschillende maatschappelijke sectoren, waaronder het onderwijs en de zorg. In aanvulling daarop willen de drie ministeries Economische Zaken en Klimaat, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een beeld krijgen van de arbeidsmarktkrapte in de technische sectoren, omdat zij van mening zijn dat de maatschappelijke relevantie van de krapte aan technici vraagt om specifieke aandacht. Daarmee willen ze in beeld krijgen hoe groot de krapte aan technici is en hoe die zich ontwikkelt, om een beter begrip te krijgen welke mechanismen daarin een rol spelen en wat het maatschappelijke belang ervan is. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Hoe kan de krapte aan technici worden geduid, welke aanpassingsmechanismen spelen hierin een rol en wat is het handelingsperspectief voor de verschillende betrokken partijen?

Resultaten
Er is sprake van een toenemende krapte aan technisch personeel, die voor een groot deel structureel is als gevolg van een vergrijzende beroepsbevolking en digitalisering van de economie, en deels tijdelijk door de aantrekkende economie en de grote maatschappelijke opgaven die het kabinet zich voor de komende jaren heeft gesteld. Naast de krapte aan hoogopgeleide technici is er recentelijk meer krapte ontstaan aan uitvoerende functies op middelbaar beroepsniveau, onder andere omdat de instroom in het onderwijs en diplomering daar de laatste jaren is gedaald. Naast het aantrekkelijker maken van de techniek als vak, dient er daarom ook meer aandacht te komen voor het aantrekkelijker maken van techniek als beroep in termen van arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, ook en juist voor vrouwen. Een meer structurele oplossing zit in een grotere investering in arbeidsbesparende procesinnovatie.

Methode
De beantwoording van de onderzoeksvragen is gebaseerd op een combinatie van verschillende onderzoeksmethoden. Allereerst is beschikbare kennis verzameld over de arbeidsmarkt van technici via literatuuronderzoek en analyses op micro-databestanden van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). Ook is voortgeborduurd op bestaande prognoses van krapte op de arbeidsmarkt. Deze analyses bieden inzicht in ontwikkelingen in vraag en aanbod over tijd, maar ook in het optreden van aanpassingsmechanismen (zoals het loonmechanisme) en in de omvang van de weglek van technici tijdens de opleiding of tijdens de loopbaan. Vervolgens is nieuwe aanvullende kwantitatieve en kwalitatieve informatie verzameld via een enquête onder technische werkgevers en sectorpartijen, aangevuld met diepte-interviews. Hiermee zijn verdiepende inzichten verworven in de gevolgen van krapte en aanpassingsmechanismen van werkgevers die niet terug te vinden zijn in registratiegegevens (zoals aanpassingen in selectiecriteria). Ook is in samenspraak met werkgevers nagedacht over concrete handelingsperspectieven om krapte te bestrijden. Tot slot is een enquête uitgezet onder ‘weggelekte’ werknemers en schoolverlaters, om meer inzicht te verkrijgen in de redenen voor weglek en de omstandigheden waaronder zij overwegen weer terug te keren naar de techniek.

Bekijk hier de begeleidende beleidsnota bij het rapport.