Het onderzoek
SEO en MDF hebben in opdracht van de Nederlandse ambassade in Burundi een evaluatie uitgevoerd van het Private Seed Sector Development (PSSD) programma. Dit programma werd uitgevoerd tussen 2017-2023 door het International Fertilizer Development Center (IFDC) en werd gefinancierd door de Ambassade. Een belangrijk doel van het project was om het gebruik van gecertificeerde zaden onder kleine boeren in Burundi te verhogen, om daarmee hun inkomens en voedselzekerheid te verbeteren.

Belangrijkste bevindingen
Het evaluatieteam vond robust empirisch bewijs dat het PSSD-programma heeft geleid tot een aanzienlijke toename in de adoptie van gecertificeerde zaden, met overeenkomstige verbeteringen in productiviteit en inkomens. Zadenproducenten meldden verbeterde toegang tot kopers en wezen hun financieel succes toe aan het PSSD-programma. De door IFDC georganiseerde velddagen, demonstratiepercelen en trainingen werden gezien als de meest effectieve aspecten van het programma.

Ondanks deze positieve resultaten identificeerden SEO en MDF verschillende knelpunten in de waardeketen die de adoptie van gecertificeerde zaden nog steeds beperkten:

  • Vraagzijde knelpunten: Hoewel de inspanningen van het programma om boeren te informeren over de voordelen van gecertificeerde zaden veelbelovend waren (in die zin dat boeren overtuigd leken dat het gebruik van gecertificeerde zaden een gunstige investering was), bleven financiële toegangsbeperkingen en hoge zadenkosten significante barrières voor de adoptie van gecertificeerde zaden door kleinschalige boeren.
  • Aanbodzijde knelpunten: Blijvende uitdagingen aan de aanbodzijde omvatten beperkte productiecapaciteit voor vroege generatie zaden, onderontwikkelde certificeringsmogelijkheden en beperkte coördinatie met andere donors. Deze factoren beperkten de productie van gecertificeerde zaden en verhoogden de kosten voor zadenproducenten, terwijl tegelijkertijd hun inkomsten verminderden. Dientengevolge was de duurzaamheid van de operaties van zadenproducenten in gevaar, wat de behoefte aan verbeterde coördinatie en ondersteuningsmechanismen benadrukte.

De belangrijkste aanbevelingen voor IFDC en de Nederlandse Ambassade (EKN) waren als volgt:

  • Verbeter de coördinatie tussen ontwikkelingspartners: Om de duurzaamheid van de private zadensector te verbeteren, zou EKN kunnen helpen om de activiteiten van ontwikkelingspartners af te stemmen op PSD-doelstellingen, vooral met betrekking tot de distributie van gratis of gesubsidieerde zaden door donateurs die lokale markten voor zaden kunnen ondermijnen. Specifiek zou EKN meer kunnen doen om externe partners aan te moedigen zaden te kopen van lokale ondernemers en om vouchers of geldtransfers te verdelen onder boerderijhuishoudens, zodat zij zelf ervaring opdoen met het kopen van gecertificeerde zaden van lokale ondernemers.
  • Verbeter variëteitenontwikkeling, versterk de productie van vroege generatie zaden en versterk certificeringsprocessen: IFDC kan meer doen aan het uitbreiden van testmogelijkheden, het verbeteren van zadencertificeringsprocessen en het assisteren van zadenproducenten bij het opschalen van hun operaties. Hieronder vallen ook het vergroten van opslagcapaciteit en het verbeteren van de toegang tot essentiële inputs en hedendaagse apparatuur.
  • Verhoog de landbouwproductiviteit en veerkracht voor zadenproducenten: IFDC kan meer doen op het gebied van het produceren en opslaan van verschillende zaden, en het verbeteren van opslagfaciliteiten om beter te beschermen tegen klimaatrisico’s. Door te investeren in geavanceerde machines en irrigatietechnologieën kan IFDC zadenproducenten ook helpen om snel hoogwaardige zadenproductie het hele jaar door te verhogen. Verdere investeringen in training voor het telen van eerste-generatiezaden en het gebruik van kassen kan ook helpen om de duurzaamheid en marktaanpasbaarheid van de zadentoeleveringsketen te verhogen.
  • Verbeter toegang tot financiering: Het verdient aanbeveling om te onderzoeken of IFDC partnerschappen kan sluiten met financiële instellingen om de toegang tot financiering voor zadenproducenten en boeren te verbeteren. Een alternatief is het opzetten van een nieuw revolverend fonds, ondersteund door private investeerders, gericht op het catalyseren van duurzame financiering middels het aantrekken van startkapitaal voor meerdere leenrondes. Voorwaarden hiervoor zijn het vaststellen van duidelijke criteria voor leningen, het investeren in financiële geletterdheid en het ontwerpen van aanpasbare leenvoorwaarden om de haalbaarheid en impact op lange termijn te verzekeren.

Methoden
Deze evaluatie gebruikte een mix aan methoden, waarbij zowel kwantitatieve als kwalitatieve analyses werden geïntegreerd om een uitgebreid begrip van de impact van het programma op de vraagzijde (kleinschalige boeren) als ook de aanbodzijde (zadenproducenten) te waarborgen.

Kwantitatieve Analyse:

  • Een grote enquête onder 1.755 kleinschalige boeren, uitgevoerd als onderdeel van een quasi-experimenteel ontwerp. Dit betrof het analyseren van enquêtegegevens van een ‘treatment groep’, bestaande uit kleinschalige boeren in 39 ‘treatmentregio’s’ waar PSSD actief was, en een vergelijkbare ‘controlegroep’ van boeren die in 39 controle-regio’s woonden waar PSSD niet (of veel minder) actief was.
  • Een enquête onder 48 zadenproducenten over hun ervaren knelpunten aan de aanbodzijde, hun perceptie van knelpunten aan de vraagzijde, evenals de algehele effectiviteit van het PSSD-programma.

Kwalitatieve Analyse:

  • 32 interviews met stakeholders die betrokken waren bij het programma, inclusief uitvoerende partners, ontwikkelingsorganisaties, bedrijven en lokale NGO’s
  • 20 focusgroepen met kleinschalige boeren die deelnamen aan het PSSD-programma, gericht op het begrijpen van hun ervaringen, hun uitdagingen en hun percepties van het programma.
  • 4 focusgroepen met betrokken zadenproducenten, gericht op de impact van PSSD op hun bedrijfsvoering en de bredere zadenmarkt.

Bureauonderzoek van 45 sleuteldocumenten inclusief interne documenten van het PSSD-programma evenals externe publicaties van organisaties zoals FAO, TASAI, IFAD, KIT, en AfDB.